Toen deze Subaru in 2003 op het salon van Genève werd onthuld was hij in de eerste plaats een stijlstudie. Het merk had geen enkele commerciële ambitie met het model, maar wou gewoon laten zien welke richting het qua design uit kon gaan.
Met zijn aflopende neus, omgekeerd openzwaaiende achterdeuren (zoals in een Rolls-Royce of Mazda RX-8) en zijn schuine daklijn kon hij zonder blozen naast een Mercedes CLS gaan staan… die toen nog niet eens bestond.
Maar ook op technisch vlak had Subaru geen half werk geleverd: de gekende 3.0-flat-six van het huis werd onder druk gezet door twee turbo’s die het vermogen op bijna 400 pk brachten en het koppel tot 550 Nm deden stijgen. Conform de traditie bij Subaru dreef hij de vier wielen aan, maar de koppelverdeling tussen de assen kon variëren in functie van de omstandigheden.