Toen Jaguar na de oorlog de sportieve XK120
voorstelde, had het niet zo’n overweldigend succes verwacht. De sportieve Brit
werd aanbeden en evolueerde door de jaren heen, soms ten goede, soms in slechte
zin. In 1961, na een carrière van 13 jaar, werd het model (dat opeenvolgend
XK140 en dan XK150 werd naarmate het evolueerde) vervangen door een nieuw schot
in de roos, de E-Type, die de voorpagina’s haalde. In 1975 lijkt de magie
helaas uitgewerkt. De E-Type heeft rimpels gekregen en zijn opvolger, de XJ-S,
weet maar weinig enthousiasme los te weken… En toch blijft hij 21 jaar in de
catalogus staan!
Slechte
timing
Ter verdediging van de XJ-S moeten we
aanvoeren dat hij op een bijzonder ongelegen moment kwam: met zijn dikke V12
van 5,3 liter komt hij midden in een oliecrisis op de markt. Bovendien worden
Britse bedrijven geconfronteerd met heel wat wilde stakingen. En tot slot laten
nieuwe wetten (hoofdzakelijk in Amerika) geen totale technische en esthetische
vrijheid meer toe zoals voordien het geval was.
Niet
sportief genoeg…
De markt van de grote GT’s verkeert dus in
vrije val. De XJ-S heeft het moeilijk om te overtuigen. Eigenaars van een
E-Type zien in hem bovendien geen ideale opvolger: de XJ-S is te uitgesproken
een GT (en dus oneindig veel meer op comfort dan op sportiviteit gericht) en
kampt met een erg matige afwerking, de betrouwbaarheid is problematisch en zijn
lijn spreekt niet aan… Zijn V12 van 5,3 liter beloofde 265 pk en een 0 naar 100
km/h in 8 seconden. Dat waren overtuigende cijfers, maar ze waren niet kippevelverwekkend:
de V12 was veel te stil! En om het nog erger te maken was het model in
tegenstelling tot zijn voorganger niet als cabriolet verkrijgbaar!
Eindelijk
de langverwachte zescilinder
Begin jaren 1980 wordt de V12 herwerkt voor
meer vermogen (295 pk) en een lager verbruik. Maar dat volstaat niet om te
verleiden… Het echte verleidingswapen komt in 1983: de XJ-S biedt parallel met
zijn V12 een knappe zescilinder van 3,6 liter met 211 pk. En als kers op de
taart wordt ook nog een cabrioversie XJ-SC aangeboden. De zescilinder is even
performant en veel zuiniger dan de V12 en wordt daarom veel succesvoller.
Evoluties
Jaguar, dat ondertussen onder Ford valt,
moderniseert het model in 1991. De XJ-S wordt XJS, de V12 groeit naar een
cilinderinhoud van 6 liter (meer dan 300 pk) en de zescilinder wordt uitgeboord
tot 4 liter. De betrouwbaarheid is voortaan gegarandeerd en de auto krijgt een
facelift die hem gevoelig verjongt. En er komt eindelijk een echte
cabrioversie, zonder rolbeugel: vanaf 1988 voor de V12 en vanaf 1992 voor de
zescilinder. In 1996 gaat de XJS op pensioen, na een carrière van 21 jaar en
113.413 geproduceerde exemplaren. Uiteindelijk zijn van dit miskende model meer
exemplaren verkocht van de E-Type!
Welk
model?
Voor je je in de zoekertjesafdeling stort,
bepaal je best eerst welke je wil. De V12-versies hebben uiteraard een zeker
mechanische adelstand, maar zijn echte benzineslurpers en het onderhoud is
buitenproportioneel duur. Je moet ook geen Ferrariwaardige melodie verwachten:
de motor is volledig gedempt… De erg solide zescilinders zijn dus de betere
keuze, want ze zijn veel zuiniger terwijl ze even performant zijn. De automaat,
vooral die met 4 versnellingen, past goed bij de filosofie van de auto. Voor
liefhebbers van het eigen schakelwerk is het goed om weten dat de eerste V12’s
ook met een (heel zeldzame) manuele 4-bak werden aangeboden en de zescilinders
met een handgeschakelde vijfversnellingsbak van ZF.
Waar
moet je op letten?
Alle ophangingsonderdelen (ze slijten erg
snel), de goede werking van de elektrische uitrusting (ook van de airco), een
perfecte staat voor de stoelen en het hout in het interieur,… De laatste
4.0-versies zijn de meest solide. Een vaak terugkerend probleem is een
loskomende hemelbekleding.
Hoeveel?
Reken op iets meer dan 10.000 euro voor een
mooi exemplaar, of zelfs 15.000 euro voor een erg goede coupé met zescilinder.
De V12 is niet veel duurder. Cabrioversies kunnen daarentegen boven de 20.000
euro gaan! Het is ook niet slecht om meer te investeren in een smetteloos
exemplaar: een Jaguar laat zich best smaken wanneer hij in perfecte staat
verkeert.