De ZX werd op een heel rationele manier
ontworpen en ontwikkeld, althans naar Citroën-normen. Een klassieke hatchback,
met dwarsgeplaatste motor en voorwielaandrijving. Om hem wat pit te geven en
vooral om zich te wagen aan het GTI-offensief dat de concurrentie had ingezet, presenteerden
de Fransen van in het begin een Volcane-versie, met de motor van de Peugeot 205
GTI.
Niet genoeg?
Met zijn 1.9 viercilinder en 130 pk maakte de
Volcane een goede indruk. Vooral het esthetische gedeelte was verzorgd, met
heel wat rode inzetstukken en een van de meest dynamische chassis in het
segment. Een jaar na zijn debuut werd de motor gewurgd door een katalysator die
het vermogen met een kleine 10 pk deed afnemen. De fans wilden meer, en Citroën
ging op die vraag in. De nieuwe 2.0 die de 1.9 opvolgde, produceerde… 1 pk meer.
Met 123 pk was de Volcane nog steeds geen echte sportieveling. Hij reed wel
soepeler en de motor zorgde ervoor dat het een goede GT was. Maar zeker geen
sportwagen.
16 kleppen
Citroën toonde dan wel weinig enthousiasme met
de Volcane, met een versie met 16 kleppen had het nog iets achter de hand. De
ZX 16V verscheen in 1993, met een tweeliter viercilinder van 150 pk. Maar
opnieuw: het vermogen leek correct op papier, maar de motor ontgoochelde in
gebruik. Nog steeds geen echte GTI…
De vlag bleef niet lang halfstok hangen: in
1996 kwam Citroën met een motor met 167 pk. Deze keer was er geen twijfel meer
mogelijk: alle paarden waren op de afspraak. De gepeperde ZX kon eindelijk
enkele sterke referenties in het segment aan… als daar niet die vermaledijde
Peugeot 306 S16 was, die dezelfde motor had. Detail: de versies met 16 kleppen werden
alleen op de driedeurs aangeboden.
Hoeveel?
Reken op € 2.000 tot € 4.000 voor een Volcane
en op het dubbele voor een 16-klepper. De meest gegeerde versie is uiteraard
die met 167 pk. Nu nog een detective onder de hand nemen om een exemplaar in
correcte staat te vinden. Veel succes!