Renault
De Scénic is niet meer de monovolume die hij ooit was. En roken doet hij ook niet meer: het is nu een volledig elektrische crossover geworden. Laten we zien of hij moderne en geconnecteerde gezinnen nog steeds kan verleiden.
De Audi R8 ken je al, waarschijnlijk vooral als coupé. Je zou denken dat de Spyder gewoon een onthoofde coupé is. Maar de scalpering gebeurde naar Duitse traditie grondig: het nieuwe model is 50% stijver dan het vorige, is 25 kg lichter en iets nerveuzer, want twee tienden sneller van 0 naar 100 km/u. En om de liefhebbers tevreden te stellen, klopt er een stevig hart onder de motorkap achteraan.
De coupé is met zijn gespierde lijnen en V10 onder glas al indrukwekkend, maar de Spyder doet er nog een schepje bovenop. Hij lijkt tegen de bodem te kleven, net als een roofdier dat zijn prooi besluipt. De R8 Spyder maakt indruk met zijn breedte en met zijn achterkant: je kunt er bijna een Airbus A380 op doen landen! En de glazen motorafdekking verdwijnt, maar dat doet het dak ook: in twintig seconden plooit de stoffen kap op achter de zetels. Dat manoeuvre kun je tot 50 km/u uitvoeren.
Laat ons meteen tot de essentie overgaan: de motor! In tegenstelling tot zijn concurrenten lijkt de R8 nog afkerig tegenover drukvoeding. Zonder turbo’s is de 5,2 liter grote V10 van de R8 responsiever, gewilliger en muzikaler dan zijn concurrenten. Dat betekent niet dat het geen moderne motor is, zoals zijn dubbele injectiesysteem (zowel direct als indirect) bewijst.
En dan de cijfers: de V10 produceert 540 pk en 540 Nm bij 6.250 tpm. Hij is uitsluitend gekoppeld aan een S-Tronic-versnellingsbak met dubbele koppeling en zeven verzetten, stopt pas bij 318 km/u en belooft 3,6 seconden nodig te hebben voor 0-100 km/u. De kenners onder jullie willen wellicht weten of de Spyder ook beschikbaar is met de “Plus”-uitvoering van deze motor, die 610 pk produceert. Het antwoord is… nee, want dat past niet bij de filosofie van deze cabriolet, die eerder GT-gericht is. Toch zouden we er niet van opkijken als er later nog een speciale versie het daglicht ziet…
De vier ringen mogen misschien minder prestigieus ogen dan een steigerend paard, een briesende stier of het wapenschild van een merk uit Weissach, maar Audi weet als geen ander hoe het een interieur moet bouwen. Overvloedig leder, de solide afwerkingskwaliteit van een raket, toptechnologie en een digitaal instrumentenpaneel dat ook de “Virtual Cockpit”-multimediasysteem krijgt. Minpuntje: de rijpositie is iets te hoog voor de grotere gestaltes onder ons.
Vertrekken doe je niet discreet. Eerst duw je op het rempedaal, en dan op de startknop op het stuur. De V10 schudt wakker met een stevige grom. Voor je nog maar een meter gereden hebt, is de toon al gezet. We hebben al discreter geweten, maar daar is deze mooie Duitser niet voor gemaakt.
We vertrekken zacht om het beest beter te leren kennen. Met fluwelen voet laat de R8 zich ondanks het kolossale vermogen sturen als een bescheiden stadsauto. In de comfort-modus rijgt de automaat de versnellingen naadloos aan elkaar, de demping (optioneel adaptief) blijft op niveau en de uitlaat muilkorft de vulkanische V10. Op die manier kan je optimaal profiteren van de uitstekende Bang & Olufsen-installatie die zelfs speakers in de hoofdsteunen verbergt.
Wanneer we de stad inruilen voor de bergwegen, kan de R8 zijn volle potentieel tonen. Dat potentieel is zelfs zodanig groot dat je het nauwelijks lijkt te kunnen gebruiken op de openbare weg. De V10 is soepel en zacht in lage toeren, maar vanaf 4.000 tpm schakelt hij over in een jubelconcert. Zijn kristalheldere stem schreeuwt het uit, hij klimt moeiteloos tot aan de begrenzer bij 8.250 tpm en klinkt als een rallyauto wanneer je het gas lost.
Zulk karakter kan alleen maar van een atmosferische motor komen. We kennen er die pittiger zijn in lage toeren, maar niet die zo verwoestend zijn in de hoge. De versnellingsbak doet nog een schepje bovenop het spektakel, door bliksemsnel door zijn versnellingen te knallen en een dot tussengas te geven bij het terugschakelen.
En het chassis? Het minste wat je kunt zeggen is dat deze dakloze versie nauwelijks lijkt te hebben ingeboet aan efficiëntie vergeleken met de coupé. De bijzonder stijve R8 duikt trefzeker in de bochten en schiet er als een raket weer uit, dankzij de aandrijving die steeds het wiel zoekt met de meeste grip. Het standaardchassis verteert de koetswerkbewegingen efficiënt, maar de “Magnetic Ride”-optie haalt nog een hoger niveau in de sport-modus!
Het Catalaanse weer was tijdens onze testrit even voorspelbaar als een politiek discours, waardoor we de duivelse efficiëntie van de Performance-Dry-modus (voor droog wegdek) konden testen, en het iets meer onderstuurde en geruststellende karakter van de Performance-Wet-modus (voor nat wegdek). In alle gevallen is de R8 even geruststellend als speels: zijn weggedrag blijft steeds efficiënt en stabiel. Liefhebbers van drifts moeten de Audi dus uit zijn comfortzone sleuren om hem dwars te doen gaan…
De Scénic is niet meer de monovolume die hij ooit was. En roken doet hij ook niet meer: het is nu een volledig elektrische crossover geworden. Laten we zien of hij moderne en geconnecteerde gezinnen nog steeds kan verleiden.
Suzuki heeft zijn kleine Swift een volledig nieuwe motor gegeven en direct ook het volledige uiterlijk aangepast. En toch... lijkt er niets te zijn veranderd! Goed of slecht nieuws?
Om te strijden tegen zijn Europese concurrenten, en om zijn bestaansrecht te verdedigen ten opzichte van zijn stijlvolle broertje, zet de Kia Ceed SW in op rationele argumenten. Maar kan hij daarmee verleiden?
De N-sportafdeling van Hyundai heeft de elektrische SUV Ioniq 5 uitgerust met tal van kunstjes, rijmodi en specifieke functies. Maar is de Ioniq 5 N daarmee even opwindend als een sportwagen met verbrandingsmotor?