Opel
Opel heeft zijn grootste SUV Grandland vernieuwd voor 2024. Deze tweede generatie zit vol nieuwigheden voor het Duitse merk op vlak van licht, maar ook op vlak van elektrische technologie met een actieradius van 700 km.
1. Ferrari: Colombo-V12
Deze motor zorgde voor de reputatie van Ferrari. De relatief eenvoudige V12 was krachtig en kon zonder problemen mishandelingen op het circuit aan. Muzikaal? Dat ook. Zijn levensduur zegt ook veel over zijn potentieel: tussen 1947 en 1988 werd hij afgeleid in verschillende versies, met een cilinderinhoud van 1,5 tot 4,9 liter.
2. Alfa Romeo: “Bialbero”-viercilinder
Na de oorlog had Alfa Romeo snel door dat de toekomst niet meer lag bij de “dreamcars” die het voor de oorlog bouwde, maar bij kleine, populaire modellen. Maar dat stond sportiviteit niet in de weg. Er kwam dus een nieuwe viercilinder, 1,3 liter groot, vol ongeziene technologie: een aluminium blok met dubbele bovenliggende nokkenassen, hemisferische verbrandingskamers,… De motor stond tussen 1950 en 1994 in de catalogus, en was zowel mooi, krachtig, melodieus als stevig.
3. BMW: M328-zescilinder
Zes-in-lijnspecialist BMW bouwde zichzelf een mooie reputatie. Van alle geweldige zescilinders is een van de eerste de meest memorabele. De M328 werd tot 1940 gebruikt in de 327 en 328. De motor was zodanig goed ontworpen dat de Britten hem in beslag namen na de oorlog. Hij zette zijn carrière voort in Bristol-modellen.
4. Porsche: zescilinder boxer
Porsche heeft veel te danken aan zijn eerste flat six. In 1963 onthulde Porsche de 911 als vervanger van de 356. Die kreeg een gloednieuwe zescilinder boxermotor van twee liter. De luchtgekoelde motor met droog carter zorgde voor de reputatie van het merk. Hij was onverwoestbaar, krachtig en had een unieke metalen stem. Tot in 1989 maakte hij de dienst uit in de 911. Hij was dan 3,2 liter groot.
5. Chevrolet: small-block V8
Aan deze kant van de oceaan is hij relatief onbekend, maar het is zonder twijfel een van de geweldigste motoren uit de geschiedenis. Deze relatief eenvoudige V8 werd gebouwd in 1955 en eindigde zijn carrière in 1998, na meer dan 100 miljoen geproduceerde exemplaren. Hij leek onverwoestbaar (dragsters haalden er tot 2.000 pk uit) en had een donderende stem. Tot groot plezier van pick-upeigenaars en van Corvette-chauffeurs.
6. Alfa Romeo: Busso-V6
In 1979 zag deze motor voor het eerst het daglicht onder de motorkap van de Alfa 6. Hij werd onmiddellijk een van de beste motoren uit de geschiedenis: zijn respons en vermogen waren voorbeeldig, en muzikaal was het een van de mooiste motoren in de geschiedenis. In 2005 haalde Alfa Romeo hem met spijt uit productie. Het best te genieten onder de motorkap van een GTV6.
7. Honda: VTEC-viercilinder F20C
Welke autoliefhebber kent het VTEC-logo niet? Dat verwijst naar een motor met variabele distributie, voor zowel koppel in lage toeren als vermogen in hoge toeren. De demonstratie is het meest geslaagd in de Honda S2000, met 240 pk uit een vermogen van twee liter. Geen turbo, maar een maximumtoerental van 9.000 tpm!
8. Jaguar: XK-zescilinder
Na de Tweede Wereldoorlog wilde William Lyons, de CEO van Jaguar, indruk maken op de Verenigde Staten met een berline met zescilinder en dubbele bovenliggende nokkenassen. Ondanks alle pogingen van zijn ingenieurs om hem het idee te ontraden kwam de motor er toch. Tussen 1948 en 1992 dreef hij heel wat Jaguars aan, gaande van de XK120 over de E-Type tot de XJ6.
9. Lamborghini: Bizzarrini-V12
De Lamborghini-V12 werd door een voormalig Ferrari-ingenieur ontwikkeld, Giotto Bizzarrini. De motor was wellicht een van de meest geëvolueerde motoren uit zijn tijd, met een aluminium blok, vier bovenliggende nokkenassen en zes Weber-carburators. Hij vond zijn weg naar de eerste auto van het merk, de 350 GT (1964) en bleef in dienst tot 2011, onder meer in de Miura, Espada, Countach, Murciélago, LM-002, Jarama,…
10. Lancia: V4
Dit is wellicht de meest onderschatte motor uit dit lijstje. Toch verdient hij zijn plaats, al was het maar om zijn technologie en originaliteit: vier cilinders in een nauwe V-vorm, een gemeenschappelijke cilinderkop met dubbele bovenliggende nokkenassen,… Lancia gebruikte hem van 1922 tot 1976 en won er zelfs het wereldkampioenschap rally mee.
Ereplaatsen
De selectie is niet eenvoudig, en sommige motoren moeten toch worden vermeld: de tweecilinder boxer van de Citroën 2CV omwille van zijn stevigheid, zuinigheid en eenvoud; de Maserati-V8 uit de Ghibli, Bora en Quattroporte voor zijn klank en stevigheid; de V10 uit de Lexus LFA voor zijn klank; de V10 uit de Porsche Carrera GT voor zijn vermogen en zijn soundtrack; de atmosferische Ferrari-V8 (vooral vanaf de F355) voor zijn vermogen, toerentalbereik en geweldige muzikaliteit; de viercilinder uit de Austin A-Series omwille van zijn basis, zuinigheid en uithouding; de zescilinder uit de Aston Martin DB4 tot 6 voor zijn stevigheid, klank en lichtheid; de Ford BDA omwille van zijn potentieel, uithouding en compacte afmetingen; de Bugatti-achtcilinder met dubbele bovenliggende nokkenassen voor zijn schoonheid, technologie, kracht en unieke klank,…
