Alfa Romeo
De ex-Alfa Romeo Milano heeft enkele mooie troeven die voor zich spreken.
De Kever is een instituut op zich: meer dan 21,5 miljoen geproduceerde exemplaren en een productie van 1938 tot 2003! Met zijn vriendelijke snoet breekt hij alle records.
Toch waren zijn beginjaren donker: in 1933 wilde Hitler Duitsland aan het rijden krijgen, en hij liet een haalbaarheidsstudie uitvoeren naar een kleine, zuinige auto die 100 km/u kon halen en vier personen kon vervoeren. Ferdinand Porsche, zijn favoriete ingenieur, nam de uitdaging aan en zette zich aan het werk. De auto was klaar, maar toen de oorlog uitbrak werd de fabriek voor andere doelen gebruikt. Na de oorlog leek het project vergeten, tot een Engelse majoor, Ivan Hirst, het nieuw leven inblies. De bestellingen liepen binnen en de productie nam exponentieel toe.
In 1938 was de Kever effectief revolutionair: een bijzonder stevige motor achteraan om ruimte in het interieur vrij te laten, en luchtkoeling om bevriezing of oververhitting tegen te gaan… Maar vanaf midden jaren 50 leek de Kever achterhaald: te traag, te luid, te hoog verbruik en een riskant weggedrag. Toch nam het succes niet af, en in Mexico werd hij zelfs tot 2003 geproduceerd!
In zijn lange carrière onderging de Kever verschillende technische evoluties: de oorspronkelijke 1.1 met 25 pk eindigde zijn carrière als 1.6 met 50 pk. De basis bleef dezelfde en was steeds een luchtgekoelde viercilinder boxermotor. Op het einde van zijn carrière kreeg de motor injectie in plaats van carburators, en het elektrisch circuit ging van 6 naar 12 Volt.
Esthetisch zijn de evoluties subtieler en werd er nooit afbreuk gedaan aan de lijn. De achterruit evolueerde van een dubbel exemplaar naar een enkel en werd daarna groter, terwijl de bumpers en achterlichten groter. Zoals steeds zijn de eerste modellen fijner en eleganter, maar in tegenstelling tot een MGB, die zijn carrière misvormd beëindigde met grote plastic bumpers, bleef de Kever trouw aan zijn oorspronkelijke lijn.
Met een productie van meer dan 21 miljoen exemplaren is de Kever niet moeilijk te vinden. De prijs schommelt uiteraard naargelang de staat, maar ook het bouwjaar en het koetswerk (berline of cabriolet). Hoe ouder, des te duurder. De eerste modellen met tweedelige achterruit zijn bijzonder zeldzaam en kosten ongeveer € 30.000. Vind je een cabriolet uit die tijd, dan voeg je daar nog eens bijna € 20.000 aan toe. Een recente berline in goede staat kost dan weer minder dan € 7.000. Een model uit de jaren 60 in bijzonder goede staat kost ongeveer € 10.000.
De kleine VW werd ontworpen om betaalbaar te zijn, en dat is het onderhoud dus ook! Geen complexe distributie om te vervangen, zes carburators om af te stellen of radiatorvloeistof te vervangen, dankzij de luchtkoeling. Geen kaas gegeten van autotechniek? Geen probleem, moeilijk is het niet en je leert snel bij. Doe je het zelf, dan kost het enkele tientallen euro voor een jaarlijks onderhoud. Bij een professional betaal je waarschijnlijk een honderdtal euro.
Motorolie moet elke 5.000 km of elk jaar worden vervangen, de transmissievloeistof elke 50.000 km. Vervang de bougies elke 15.000 km en je zit gebeiteld. Hoe ouder de auto, des te frequenter je de vervangingen moet doen. De boxermotor verbruikt uiteraard wat olie: check dus regelmatig het oliepeil. Kijk ook regelmatig naar de smering en de ontsteking/carburatie van oudere modellen. Voor de rest zit je op rozen. Denk ten slotte ook aan voldoende benzine: de viercilinder boxer is niet zo zuinig als de tweecilinder van een Citroën 2CV, verre van zelfs.
De Kever is uitzonderlijk robuust en heeft dus geen grote gebreken. Tenzij één: roest! Het koetswerk houdt er niet van om enkele winters buiten te staan. Kijk dus alles na, van de wielkasten tot de deurdrempels, via de koffer vooraan.
Mechanisch is hij solide. Kijk uit voor onoordeelkundige tuning, die het motorblok vaak beschadigt. Voor een betere gemoedstrust hebben sommige eigenaars de oude distributie met onderbrekers van de eerste modellen vervangen door een elektronisch exemplaar.
Goed nieuws! Dankzij verschillende specialisten vind je onderdelen voor lage prijzen. Reken op € 160 voor een nieuwe carburator, ongeveer € 100 voor vier schokdempers, € 40 tot 80 voor een hoofdremcilinder (afhankelijk van de kwaliteit), € 160 voor een kofferdeksel vooraan (modellen van na ’68), € 130 voor een uitlaat en zelfs minder dan € 1.000 voor een nieuw motorblok! Vind je de originele prestaties niet voldoende, kan je ook “performance”-onderdelen bestellen. In dat geval is de catalogus eveneens behoorlijk dik. Maar informeer je eerst bij je verzekeraar…
De ex-Alfa Romeo Milano heeft enkele mooie troeven die voor zich spreken.
Net als de kleinere C3 zal deze nieuwe Citroën C3 Aircross beschikbaar zijn op benzine, als hybride en als volledig elektrische versie!
Als de Porsche Taycan een facelift krijgt, is het niet meer dan logisch dat de technisch gelijke Audi e-tron GT volgt. Audi laat nu al enkele foto’s zien van de elektrische sportberline, maar krijgt hij ook de 1.108 pk sterke motoren van de Taycan Turbo GT?
Mazda trakteert zichzelf op een nieuw vlaggenschip met plaats voor 7 personen: dit is de SUV CX-80, die boven de CX-60 en CX-5 komt te staan.