Aston Martin
De Aston Martin DBX is voortaan enkel nog maar leverbaar als 707 en krijgt een nieuw dashboard, met een hoogdnodige update op technologisch vlak.
Na de oorlog leek het over en uit voor het merk uit Molsheim: Jean Bugatti kwam tragisch om het leven in 1939 tijdens een wegtest. Vader Ettore stierf na een ziekte in 1947. De enigen die overbleven waren Roland Bugatti, een van de drie zonen van Ettore en de jongere broer van Jean Bugatti, en Pierre Marco, huispiloot en vertrouwenspersoon van het merk. Samen besloten ze het merk nieuw leven in te blazen met een nieuw model…
Oude wijn in nieuwe zakken
De financiële situatie van het bedrijf liet niet veel toe. Het laatste model van voor de oorlog, de 57, moest dus als basis dienen. De motor, de beroemde achtcilinder-in-lijn van 3,2 liter met dubbele bovenliggende nokkenassen, kreeg een nieuwe carburator en een Cotal-versnellingsbak met vier verzetten. In 1951 ontstonden de Type 101 en de 101C, de variant met compressor en ongeveer 200 pk.
Totale flop
Ondanks de inspanningen werd de Bugatti Type 101 een flop. Het merk verkocht slechts zes exemplaren met verschillende koetswerken, van coupés via vierdeursberlines tot cabriolets. In totaal zagen er inclusief het prototype en de twee omgebouwde Type 57-exemplaren negen auto’s het levenslicht. Ze waren te duur en te gedateerd, waardoor de Bugatti Type 101 niet kon opboksen tegen de elegantere, krachtigere en vooral betaalbaardere Jaguar XK120.
In 1956 waagde Bugatti nog een laatste deelname aan de autosport met de 251. Opnieuw werd het een flop. In 1963 werd het merk verkocht aan Hispano-Suiza, en het duurde tot 1991 met de spectaculaire EB110 voor er opnieuw een auto werd geproduceerd. In 1965 verscheen er wel een cabriolet met ontwerp van Ghia (de felblauwe op de foto’s) op het Salon van Turijn. Maar die bleef zonder gevolg…
