Luxe in afslag: de miskende Jaguar XJS

Hoe vervang je een onvervangbaar model? Die zware taak rust op de schouders van Jaguar in de eerste helft van de jaren 1970. De E-Type komt op leeftijd en moet dus worden afgelost, maar hoe benoem je een opvolger voor een mythe? De XJS wordt maar lauw onthaald en wordt uiteindelijk een miskende auto.





  • Piette François
  • 29 augustus 2017

Toen Jaguar na de oorlog de sportieve XK120 voorstelde, had het niet zo’n overweldigend succes verwacht. De sportieve Brit werd aanbeden en evolueerde door de jaren heen, soms ten goede, soms in slechte zin. In 1961, na een carrière van 13 jaar, werd het model (dat opeenvolgend XK140 en dan XK150 werd naarmate het evolueerde) vervangen door een nieuw schot in de roos, de E-Type, die de voorpagina’s haalde. In 1975 lijkt de magie helaas uitgewerkt. De E-Type heeft rimpels gekregen en zijn opvolger, de XJ-S, weet maar weinig enthousiasme los te weken… En toch blijft hij 21 jaar in de catalogus staan!

Slechte timing

Ter verdediging van de XJ-S moeten we aanvoeren dat hij op een bijzonder ongelegen moment kwam: met zijn dikke V12 van 5,3 liter komt hij midden in een oliecrisis op de markt. Bovendien worden Britse bedrijven geconfronteerd met heel wat wilde stakingen. En tot slot laten nieuwe wetten (hoofdzakelijk in Amerika) geen totale technische en esthetische vrijheid meer toe zoals voordien het geval was.

Niet sportief genoeg…

De markt van de grote GT’s verkeert dus in vrije val. De XJ-S heeft het moeilijk om te overtuigen. Eigenaars van een E-Type zien in hem bovendien geen ideale opvolger: de XJ-S is te uitgesproken een GT (en dus oneindig veel meer op comfort dan op sportiviteit gericht) en kampt met een erg matige afwerking, de betrouwbaarheid is problematisch en zijn lijn spreekt niet aan… Zijn V12 van 5,3 liter beloofde 265 pk en een 0 naar 100 km/h in 8 seconden. Dat waren overtuigende cijfers, maar ze waren niet kippevelverwekkend: de V12 was veel te stil! En om het nog erger te maken was het model in tegenstelling tot zijn voorganger niet als cabriolet verkrijgbaar!

Eindelijk de langverwachte zescilinder

Begin jaren 1980 wordt de V12 herwerkt voor meer vermogen (295 pk) en een lager verbruik. Maar dat volstaat niet om te verleiden… Het echte verleidingswapen komt in 1983: de XJ-S biedt parallel met zijn V12 een knappe zescilinder van 3,6 liter met 211 pk. En als kers op de taart wordt ook nog een cabrioversie XJ-SC aangeboden. De zescilinder is even performant en veel zuiniger dan de V12 en wordt daarom veel succesvoller.

Evoluties

Jaguar, dat ondertussen onder Ford valt, moderniseert het model in 1991. De XJ-S wordt XJS, de V12 groeit naar een cilinderinhoud van 6 liter (meer dan 300 pk) en de zescilinder wordt uitgeboord tot 4 liter. De betrouwbaarheid is voortaan gegarandeerd en de auto krijgt een facelift die hem gevoelig verjongt. En er komt eindelijk een echte cabrioversie, zonder rolbeugel: vanaf 1988 voor de V12 en vanaf 1992 voor de zescilinder. In 1996 gaat de XJS op pensioen, na een carrière van 21 jaar en 113.413 geproduceerde exemplaren. Uiteindelijk zijn van dit miskende model meer exemplaren verkocht van de E-Type!

Welk model?

Voor je je in de zoekertjesafdeling stort, bepaal je best eerst welke je wil. De V12-versies hebben uiteraard een zeker mechanische adelstand, maar zijn echte benzineslurpers en het onderhoud is buitenproportioneel duur. Je moet ook geen Ferrariwaardige melodie verwachten: de motor is volledig gedempt… De erg solide zescilinders zijn dus de betere keuze, want ze zijn veel zuiniger terwijl ze even performant zijn. De automaat, vooral die met 4 versnellingen, past goed bij de filosofie van de auto. Voor liefhebbers van het eigen schakelwerk is het goed om weten dat de eerste V12’s ook met een (heel zeldzame) manuele 4-bak werden aangeboden en de zescilinders met een handgeschakelde vijfversnellingsbak van ZF.

Waar moet je op letten?

Alle ophangingsonderdelen (ze slijten erg snel), de goede werking van de elektrische uitrusting (ook van de airco), een perfecte staat voor de stoelen en het hout in het interieur,… De laatste 4.0-versies zijn de meest solide. Een vaak terugkerend probleem is een loskomende hemelbekleding.

Hoeveel?

Reken op iets meer dan 10.000 euro voor een mooi exemplaar, of zelfs 15.000 euro voor een erg goede coupé met zescilinder. De V12 is niet veel duurder. Cabrioversies kunnen daarentegen boven de 20.000 euro gaan! Het is ook niet slecht om meer te investeren in een smetteloos exemplaar: een Jaguar laat zich best smaken wanneer hij in perfecte staat verkeert.





Meer lezen over:

Over de auteur: Piette François

Aanbevolen nieuws voor jou

Meer nieuws
Mini Aceman: compacte elektrische crossover

Mini Aceman: compacte elektrische crossover

Dit is waarom de Mini Countryman SUV zo gegroeid is met zijn nieuwe generatie: er moest plaats gemaakt worden voor een klein broertje. Dit is de Mini Aceman, een volledig elektrische crossover.

Volkswagen ID. Code: van China, voor China

Volkswagen ID. Code: van China, voor China

De Volkswagen ID. Code is een conceptversie van een volledig elektrische SUV boordevol nieuwe technologie! Maar enkel China zal ervan kunnen genieten...

Mercedes G 580 EQ: de elektrische G-Klasse is eindelijk klaar!

Mercedes G 580 EQ: de elektrische G-Klasse is eindelijk klaar!

De Duitse terreinwagen geboren in 1979 vindt zichzelf opnieuw uit voor het elektrische tijdperk. De elektrische G-Klasse heet echter niet EQG, maar G 580 EQ. De specs zijn alvast veelbelovend...

Aanbevolen nieuwe auto's voor jou

Meer nieuwe auto's

Diesel, Manueel

€ 32.584

Benzine, Automaat

€ 27.547

Benzine, Manueel

€ 21.500

Benzine, Manueel

€ 23.748

Aanbevolen tweedehands auto's voor jou

Meer tweedehands auto's
€ 52.990
2019
105.433 km

Benzine, Automaat

€ 28.995
2011
65.000 km

Benzine, Automaat

€ 23.500
2020
30.212 km
€ 52.900
2021
1.500 km