Deze Lancia had trouwens eigenlijk een Fiat
moeten zijn. In 1969 belandde Lancia onder de vleugels van Fiat, en al snel zou
het kunnen profiteren van een model dat niet voor Lancia bedoeld was. Begin
jaren 70 ontwikkelde Fiat twee sportwagens met motor centraal achterin. De
kleinste werd toevertrouwd aan Bertone en werd uiteindelijk de X1/9. Het
ambitieuzere project werd X1/8 gedoopt en zou normaal een drie liter grote V6
krijgen en bedoeld zijn voor de Groep 4 in de rallysport.
Op het salon van Genève in 1975 volgde de
verrassing: de auto was niet langer een Fiat, maar een Lancia. De V6 werd
ingeruild voor een viercilinder met dubbele nokkenassen van Fiat. Waarom de
downsizing? Omdat de energiecrisis intussen was uitgebroken. De Lancia werd
Montecarlo gedoopt (op zijn Italiaans, dus aan elkaar geschreven) en liet al
snel van zich spreken.
GT-kwaliteiten, op één
detail na
De auto had alles om te slagen: een ontwerp van
Pininfarina in topvorm, en een sportief en gedistingeerd cachet. Bovendien kon
de architectuur van de Beta Montecarlo de liefhebbers bekoren: de motor zat
centraal achterin. Onder de motorkap zat een viercilinder met dubbele
bovenliggende nokkenassen, ontwikkeld door een ex-ingenieur van Ferrari,
Lampredi. In 1976 volgde de begeerlijke Spider-versie met neerklapbaar dak.
Het probleem was de algemene efficiëntie van de
auto. Het weggedrag lag boven de standaarden uit die tijd, maar de Beta
Montecarlo had middelmatige remmen en te weinig punch om zijn capaciteiten te
verkennen. De muzikale motor werd gevoed door één carburator en produceerde 120
pk. De prestaties (0-100 km/u in 9,3 seconden en een topsnelheid van 195 km/u)
waren eerbaar, maar niet geweldig.
Eeuwige spijt
Nog meer jammer is dat Lancia in die tijd een
versie met mechanische compressor van die motor had, de “Volumex”. Diens 135 pk
en hoger koppel hadden de Montecarlo vleugels kunnen geven… Maar de combinatie
kwam er nooit. In de motorsport haalde de auto heel wat successen, maar diens
kenmerken hadden natuurlijk weinig gemeen met de productieversie. Ze hadden
bijvoorbeeld een turbo…
Vandaag
Tussen 1975 en 1981 werden er van alle modellen
samen ongeveer 7.800 exemplaren geproduceerd. De Beta Montecarlo is dus niet
zeldzaam en kost ongeveer € 20.000. Zijn prijs is recent gestegen, dus zijn
kwaliteiten krijgen eindelijk erkenning. De motor is betrouwbaar, maar het
zoeken van sommige specifieke onderdelen kan je heel wat kopzorgen geven.
Probeer dus een exemplaar te vinden dat zo trouw mogelijk gebleven is aan het
origineel.