Ford Focus vs Skoda Scala: klaar voor het front?

Om het gat tussen de populaire Fabia (3,99 meter) en Octavia (4,67 meter) te vullen, had Skoda zich al aan de Rapid (4,45 meter) gewaagd. Maar die kon bij ons niet echt overtuigen. Om meer voet aan de grond te krijgen in het segment van zijn neef, de Golf, is Skoda nu terug met de gloednieuwe Scala.

Die staat om kosten te besparen op het platform van de Volkswagen Polo, maar maakt er maximaal gebruik van en is daardoor 4,36 meter lang. Dat is 10 centimeter meer dan zijn neef, de Golf. En amper 2 centimeter minder dan de vierde generatie van de Focus, die vorig jaar verscheen. We halen hun 1.5-benzinemotoren erbij (een viercilinder bij Skoda en driecilinder bij Ford) voor een vriendschappelijk duel.

Afwerking en uitrusting: punt voor Skoda

Beide modellen hebben een lange weg afgelegd. Zowel de vorige Focus als de Rapid blonken niet uit met een verzorgde afwerking. Of met hun vrij beperkte optionele uitrustig. Nu is dat aanzienlijk anders. De afwerking vertoont in beide gevallen nog weinig flatterende harde plastics en hier en daar assemblagekwaliteit die te verbeteren valt. Maar in beide gevallen is de presentatie van het interieur relatief verzorgd. En de ergonomie van het dashboard overtuigt. Beide modellen hebben natuurlijk een touchpad dat het merendeel van de bedieningselementen centraliseert. Het systeem van Skoda heeft een iets modernere resolutie en grafische vormgeving, maar het is niet altijd vrij van (kleine) bugs.

Ook op vlak van uitrusting maken deze twee modellen er nu een erezaak van om de referenties van het segment te evenaren. Alle nieuwste elektronische hulpmiddelen zijn beschikbaar op zowel de Scala als de Focus. Voor schermliefhebbers moet worden opgemerkt dat de Scala zijn traditionele tellers kan inruilen voor een configureerbare digitale display (de Focus biedt in plaats daarvan een head-updisplay). Uiteindelijk neemt de Skoda een lichte voorsprong op het uitrustingsgedeelte dankzij zijn kleine praktische snufjes. Zoals een in het portier geïntegreerde paraplu of de in de dop van de ruitensproeiervloeistof geïntegreerde trechter. Simpel maar praktisch.

Comfort: punt voor Skoda

De ophanging op beide auto’s is niet bepaald zacht. Stevig zelfs, maar zonder oncomfortabel te zijn. Maar onze Scala was voorzien van de grootste velgen die in de catalogus beschikbaar zijn (18 duim) en onze Focus had de ST-Line-kit met sportievere, verlaagde chassis. Zoek je een auto die onberispelijk filtert, dan laat je die dingen beter aan je voorbijgaan. Een adaptieve ophanging is in beide gevallen mogelijk, maar is geen prioriteit.

De Skoda wint het hoofdstuk comfort dankzij zijn meer verzorgde praktische aspecten. De verhouding tussen zijn afmetingen, interieurruimte en koffer is verrassend. Er is een royale achterbank en een koffer met referentie-inhoud van 467 liter. De Focus is tevreden met een koffer van 375 liter.

Motor: punt voor Ford

De Scala en Focus zijn allebei leverbaar met een 1.0 driecilinder benzine als instapmotor. Maar wij gingen voor de 1.5 turbobenzine. Bij de Skoda heeft die vier cilinders (met cilinderuitschakeling een zuinige twee cilinders) en 150 pk. Voorlopig kan die alleen worden gekoppeld aan de DSG-versnellingsbak met dubbele koppeling en zeven verzetten. Een handbak volgt eind dit jaar.

Bij Ford is de 1.5 een driecilinder met 150 pk of 182 pk. Hier kun je kiezen tussen een manuele zesbak en achttrapsautomaat. De krachtige maar vlakke 1.5 TSI van Skoda overtuigt minder dan Fords 1.5 EcoBoost. De TSI is wel minder luidruchtig onder vollast. Hij is daarom meer geschikt voor chauffeurs die houden van discrete motoren. Maar omdat de achttrapsautomaat (die wel af en toe durft schokken) ook overtuigender in gebruik is dan de DSG7, die op zijn beurt iets te abrupt is bij het manoeuvreren, gaat dit punt naar Ford.

Weggedrag: punt voor Ford

Ook dit punt gaat naar Ford. Maar met één klein minpuntje: de vierde generatie Focus blijft efficiënt en entertainend rijden, maar hij verliest wat van de sprankel van zijn voorgangers. Hij rijdt iets neutraler. Dat is geruststellender voor de gemiddelde bestuurder, maar ook iets minder prettig voor sportieve chauffeurs. Toch blijft de Focus een uitstekende leerling op vlak van rijdynamiek. Maar de Scala hoeft niet onder te doen. Ook hier kun je je af en toe amuseren. Hij scoort in dit segment gemiddeld goed, maar haalt niet het referentiële rijplezier van een Focus. Vooral wanneer die zoals ons testmodel is uitgerust met een multilink-achteras (alleen voor de krachtigste motoren in de vijfdeurs) en het verlaagde ST-Line-sportchassis.

Prijs: punt voor Skoda

De Skoda Scala 1.5 TSI DSG7 begint in de uitvoering Ambition vanaf € 26.100 en kost € 28.560 in de topversie Style. De standaarduitrusting is dan in beide gevallen royaal, ook al moet je dan nog bijbetalen voor het model van je dromen. Zo is de ‘integrale’ achterruit niet standaard, maar via pakketten die de looks van de Scala aanpassen.

Bij Ford is de equivalente Focus (de 1.5 EcoBoost 150 met automaat) zowat even duur als de duurste Scala. Die betaal je namelijk niet minder dan € 28.535. Voor dat budget kun je dan wel kiezen voor de ST-Line Business als je het graag sportief wilt, of de Titanium Business als het wat klassieker mag. Tot slot: de CO2-uitstoot van de Skoda ligt beduidend lager dan die van de Ford: 113 g/km tegenover 136 g/km. De Scala is in Vlaanderen fiscaal dus iets voordeliger.

Besluit: winst voor Skoda

Uiteindelijk wint de Skoda het duel dankzij zijn grote veelzijdigheid. Hij rijdt zeker iets minder entertainend dan de Ford. Maar de Scala is praktisch, functioneel, ruim en voorzien van een royale koffer. Dat zou moeten helpen om klanten aan te trekken die op zoek zijn naar een rationele auto... maar die ook een echte esthetische persoonlijkheid zou moeten hebben. De Focus blijft de auto bij uitstek voor wie graag rijdt en niet altijd de kortste weg naar huis zoekt…