BMW
Het einde van een decennialange traditie voor de Beierse constructeur!
1. Ferrari 250 GTO (1962-1964): +/- 55 miljoen euro
Dit is de duurste auto aller tijden. Hij verzinnebeeldt Ferrari op zijn best in de mooiste periode van de automobiel: het begin van de jaren 1960. Naast zijn formidabele sportieve resultaten wist deze auto ook een uitstekende reputatie te veroveren om zijn adembenemende schoonheid en zijn rijplezier. Tussen 1962 en 1964 zijn er 39 exemplaren van gemaakt, die worden aangedreven door een 3.0-V12 met ongeveer 300 pk in een ongevergetelijke muziek.
In de jaren 1970 was een 250 GTO zo goed als niets meer waard, maar zijn waarde is sindsdien beginnen stijgen tot het krankzinnige peil van vandaag. Het lijstje met eigenaars van een 250 GTO staat vol beroemdheden: Nick Mason (drummer van Pink Floyd), Nicolas Cage, Ralph Lauren, Robson Walton (CEO van Wal-Mart), Lee Kun-Hee (CEO van Samsung),…
2. Mercedes 300 SLR (1955): 40 tot 100 miljoen dollar
Een uniek geval in de automobiele geschiedenis: de reputatie van dit model is onlosmakelijk verbonden met het drama van de 24 Uur van Le Mans van 1955. Tijdens deze editie knalde de 300 SLR van de Franse coureur Pierre Levegh bij een uitwijkmanoeuver in het publiek, waarbij 82 mensen het leven verloren. De autosportwereld daverde op zijn grondvesten en was daarna nooit meer hetzelfde!
Maar laat ons terugkeren naar de 300 SLR: naast zijn elegantie onderscheidt dit model zich door zijn technologie die zijn tijd vooruit was en door zijn achtcilinder in lijn van 3 liter en 310 pk met zijn beangstigende gebrul. Met deze auto bewees Mercedes niet alleen dat de Duitse auto terug op krachten was gekomen, maar ook dat het land na de oorlog zijn financiële toestand op miraculeuze wijze weer had hersteld.
3. Bugatti Atlantic (1936-1937): meer dan 40 miljoen euro
Het is erg moeilijk om een prijskaartje te hangen op deze schoonheid aangezien er slechts drie van zijn gemaakt. Deze absolute zeldzaamheid is bovendien het toppunt van heel de vooroorlogse Bugatti-lijn, die volgens kwatongen de enige echte waren… Bovendien verbluft hij met zijn duidelijke Art Deco-stijl! Hij was een toppunt op alle vlak en een futuristische visie van zijn tijdsbeeld.
Dit onvoorstelbaar elegante model gebruikte de achtcilinder in lijn van het merk, maar dan in zijn meest ontwikkelde versie: dubbele bovenliggende nokkenas, 3,2 liter cilinderinhoud, een motor in lichtmetaal, 200 pk en een topsnelheid van bijna 200 km/h. Ter herinnering: deze auto stamt uit 1936, toen gewone auto’s zelden 100 km/h konden halen!
