Testen

Wildebras

Het gaat er opnieuw wild aan toe bij de Franse sportievelingen. De Mégane RS kennen we al: hij lijkt op de bedrijfswagen van je schoonbroer, maar eet een VW Golf GTI als ontbijt. De Trophy-versie zet niet alleen explosieve chrono’s neer aan het stoplicht, maar ook op de Nürburgring.
  • Piette François
  • 27 december 2011
  • Renault
Voor- en nadelen
  • Beperkte serie
  • Exclusiviteit
  • Leuk weggedrag
  • Topprestaties
  • Uitstekende kuipzetels
  • Veelzijdigheid
  • Beperkte serie
  • Meerkost tegenover ‘basisversie’ rs
  • Zichtbaarheid 3/4 achteraan

8 minuten en 8 seconden

De tijd die de Mégane RS Trophy nodig heeft om een rondje af te leggen op het grote circuit van de Nürburgring volstaat zelfs niet om een hard ei te bakken. Een twintigtal kilometer aan een verschroeiend tempo leverde een record op voor voorwielaangedreven seriewagens. Dat record stond op naam van een andere Mégane, de R.26R. Een monster dat enigszins geschikt is voor op de openbare weg gebaseerd op de vorige Mégane, maar niet zo veelzijdig is als deze RS Trophy.

Beperkte serie

We beginnen meteen met het slechte nieuws: van deze bolide worden maar 1.000 exemplaren gebouwd en geen enkele meer. Dat zijn er eigenlijk al 500 meer dan Renault eerst had voorzien. De competitieve prijs van de ‘gewone’ Mégane RS loopt hier op tot 34.500 euro. Je betaalt dus cash voor de exclusiviteit van deze serie.

Oorlogstooi

Onderscheidende kenmerken zijn de 19-duimsvelgen met rode rand, de zwarte dakstriping (optioneel) en de nieuwe achtervleugel. De grote logo’s aan de zijkant laten evenmin veel aan de verbeelding over. Zoals het hoort op een beperkte serie, herinnert een genummerd plaatje op de centrale console aan de exclusiviteit.

265 pk

De tweeliter turbomotor onderging een kleine vitaminekuur, waardoor hij 15 paarden en 20 Nm wint. Dat geeft uiteindelijk 265 pk en 360 Nm. Met deze aandrijving belooft de Mégane RS Trophy een 0 tot 100 km/u in 6 seconden (één tiende minder), legt hij de kilometer vanuit stilstand af in 25,4 seconden (drie tienden winst) en overschrijdt de topsnelheid 250 km/u met 4 eenheden. Goed en verrassend nieuws: het verbruik daalt van 8,4 naar 8,2 l/100 km (190 CO2/km).

Chassis

Om deze vurige bolide aan de weg te kleven, ging Renault niet over één nacht ijs: hij staat op Bridgestone Potenza RE050A banden. Het asymmetrische ontwerp van het loopvlak zorgt voor een beter geluidscomfort en vooral voor een beter grip in de regen en op bochtige wegen.

Yellow fever

In het interieur is het al geel wat blinkt: als achtergrondkleur van de toerenteller en op het stuurwiel (het verticale streepje bovenaan in het midden) . De Recaro-kuipzetels en de zwarte dakhemel bekennen meteen kleur: sportiviteit gaat hier boven alles. Voor een variant die zo op het circuit gericht is, laat de uitrusting weinig te wensen over. Je vindt al het gebruikelijke comfort, zoals een automatische klimaatregeling, een startknop of een geluidsinstallatie met veel verbindingsmogelijkheden. Vreemd dat Renault er (voorlopig?) niet aan denkt om een meer spartaanse versie te ontwikkelen. De presentatie hebben we gehad, tijd om te rijden.

Op de weg

De motor start je door op een knop te duwen, zoals in om het even welke Mégane dCi. De motor komt zachtjes tot leven en gromt. Tot zover niets dat de adrenaline de hoogte injaagt. Eerst moeten we de stad uitrijden, intussen kan de mechaniek opwarmen. Afgezien van de relatief droge ophanging, rijdt deze Mégane zoals eender welke middenklasseberline. Het zicht naar voren is uitstekend, maar catastrofaal driekwart achteruit. Het lijkt allemaal klassiek, maar dat valt nog af te wachten.

Go!

We geven gas en zijn nu echt vertrokken. Aangezien de kracht alleen op de voorwielen wordt losgelaten, verwachten we heftige stuurwielreacties die je links dan wel rechts de gracht insturen. Daar is niets van aan in de Mégane. De stevige acceleraties, ook in de eerste versnellingen, verstoren het stuur niet, het stuur trilt alleen een beetje. Ideaal dus voor de precisie en het rijcomfort.

Deze besturing is een waar plezier. We zouden het geen probleem vinden om op een bochtige weg te rijden waar je eeuwig moet blijven sturen. De voortrein is nauwkeurig en scherp en bijna volledig vrij van onderstuur (ok, een klein beetje). De achterkant breekt alleen zachtjes uit als je bruuskeert. Geweldig! Het chassis lijkt vast te hangen aan de weg en verwerkt oneffenheden met de nodige vaardigheid. Of om precies te zijn: alle bulten één voor één en niet alles in één golfbeweging. Werp even een blik op de ingebouwde telemetrie: wat een g-krachten. Ook bij het remmen trouwens, het middelste pedaal blijft je in de richting van de voorruit sturen. Kracht en uithouding, het is er allemaal.

En de motor?

Die duwt en blijft duwen, zelfs bij alle toerentallen. Vanaf de laagste toeren, met een lichte trilling rond 2.500 tr/min en het houdt pas op rond 6.000 tr/min. Intussen houdt de blazende turbo je oren bezig. Het geluid is indrukwekkend en is zeker een troef voor deze auto, maar heeft niet de muzikaliteit van een zescilinder. Tenminste, als je er een lap op geeft. Anders klinkt het eerder banaal in het interieur.
De versnellingsbak laat zich zonder moeite bedienen, ook tijdens ‘hete’ momenten. Hij werkt snel, vergrendelt goed en ondersteunt de motor, maar is niet zo viriel als bepaalde Duitse versnellingsbakken (BMW, Porsche).

Wat te denken?

Je houdt van exclusiviteit en schuwt een uitstapje naar het circuit niet. Daar wil je absoluut goeie chrono’s neerzetten. Klopt de omschrijving? Dan is de RS Trophy iets voor jou. Met als bonus: de veelzijdigheid van de Mégane driedeurs die bijna intact blijft. Voor de anderen is de gewone RS nog altijd een geweldige troostprijs: het prestatieverschil is niet zo belangrijk bij dagelijks gebruik en bovendien bespaar je bijna 8.000 euro.

Meer lezen over:

Over de auteur: Piette François
Foto's ©: François Piette. Source ©: Renault.

Aanbevolen tests voor jou

Meer tests
4,1 /5 Test: Dacia Duster, knappe kop zonder dikke nek

Test: Dacia Duster, knappe kop zonder dikke nek

Voor deze derde generatie zoekt de Duster het hogerop en krijgt hij een gespierde look. Maar is hij zijn DNA van simpele en betaalbare SUV verloren?

4,0 /5 Test: Porsche Macan, even geslaagd als EV?

Test: Porsche Macan, even geslaagd als EV?

De Macan wordt volledig elektrisch in zijn nieuwe generatie. Laten we zien of deze sportieve SUV met batterijen en zonder uitlaten ons even enthousiast maakt achter het stuur.

3,7 /5 Test: Lotus Emira, de Cayman-killer?

Test: Lotus Emira, de Cayman-killer?

De Lotus Emira krijgt naast zijn V6 nu ook een viercilinder onder de kap, meer bepaald de 2 liter-turbo uit de Mercedes-AMG A 45. Maakt dat de laatste sportwagen op benzine van Lotus interessanter, of net minder aantrekkelijk?

3,6 /5 Test: Smart #3, praktischer, maar minder leuk

Test: Smart #3, praktischer, maar minder leuk

De elektrische SUV-coupé Smart #3 is meer dan zomaar een afgeleide van de #1. Maar maken zijn unieke kenmerken hem beter, of net minder leuk dan zijn kleine broertje?

Aanbevolen nieuwe auto's voor jou

Meer nieuwe auto's

Diesel, Manueel

€ 32.584

Benzine, Automaat

€ 27.547

Benzine, Manueel

€ 23.748

Benzine, Manueel

€ 21.500

Aanbevolen tweedehands auto's voor jou

Meer tweedehands auto's
€ 52.990
2019
105.433 km
€ 52.900
2021
1.500 km

Benzine, Automaat

€ 28.995
2011
65.000 km

Benzine, Automaat

€ 23.500
2020
30.212 km