Frans
Destijds een middenklasser, vandaag piepklein
In 1957 lanceerde Toyota de eerste generatie van zijn Corona. Destijds werd hij voorgesteld als een middenklasser, een trapje onder de Crown. Als het model vandaag nog zou bestaan, zou het onder de Corolla een plaats krijgen. Verwacht je echter niet aan comfortabele afmetingen, want de eerste Corona was nauwelijks 3,9 meter lang, 1,47 meter breed en 1,52 meter hoog. Hij was met andere woorden hoger dan breed.
33 pk om te beginnen
Technisch gezien was de auto behoorlijk interessant. We hebben het dan niet zozeer over de motor, want de kleine viercilinder ontwikkelde aanvankelijk slechts… 33 pk. De structuur is waar het om gaat: in tegenstelling tot de grotere Crown had de Corona een zelfdragend koetswerk. Een ander teken van moderniteit waren de 4 deuren ondanks het compacte formaat. Tegen het eind van de productie kreeg de auto een nieuwe motor van één liter, waardoor het vermogen steeg tot 45 pk. Daarmee geraakte de kleine Japanner eindelijk voorbij de 100 km/u.
40 jaar vooruitgang, wat geeft dat?
Een vergelijking tussen de eerste en de laatste generatie (1996-2001) van de Corona geeft een mooi beeld van de evolutie van zijn segment:
• In de lengte groeide de Corona doorheen 11 generaties met bijna 70 centimeter. De laatste versie was bovendien 23 centimeter breder en 11 centimeter lager.
• De Corona is zijn hele carrière lang enkel verkrijgbaar geweest met viercilinders (benzine en diesel), maar de laatste generatie had wel recht op een 2.0-benzine met directe injectie en 145 pk, meer dan vier keer zo veel als de eerste versie.
• De gewichtstoename valt daarentegen best mee: van 960 naar 1.190 kilo.
