BMW
Naast een nieuwe look krijgt de facelift van de BMW i4 een nieuwe motorisatie, de xDrive40 met 295 kW (401 pk) en 548 km autonomie.
In tegenstelling tot Duitsland heeft Frankrijk niet veel ervaring met gespierde berlines. Maar voor je je gading gaat zoeken aan de andere kant van de Rijn, willen we er toch aan herinneren dat bijna alle Franse autobouwers zich toch eens aan deze oefening hebben gewaagd. Sommige modellen hebben wat succes gekend, andere zijn volledig vergeten. Tijd voor eerherstel.
Citroën Xantia Activa V6
Als we je vragen naar een sportieve Citroën, dan denk je ongetwijfeld aan een Saxo 16V of zelfs een BX GTI. Maar bij wie komt als eerste de Xantia op, die vredige berline? Nochtans kreeg die in zijn Activa-versie een Hydractive 2-ophanging, die rolneigingen zo goed als volledig elimineerde. Het legendarische comfort ging er daardoor een beetje op achteruit, maar de auto reed als op rails. In de neus lag een 3.0-V6 met 194 pk.
Peugeot 203 Darl’Mat
De Peugeot 203 is geen onbekende. Hij kwam in 1949 op de markt en redde Peugeot van de ondergang. De auto was robuust en elegant maar had geen echte sportieve intenties… Toch probeerden een aantal tuners hem een meer dynamische ziel in te blazen, zoals bijvoorbeeld de Parijse dealer Darl’Mat, die de brave berline omtoverde tot een geduchte sportieveling met een compressor en een verlaagde ophanging.
Renault 9 Turbo
Aan sportieve Renaults is er nooit een gebrek geweest. Van de beroemde R8 Gordini tot de huidige Mégane RS, het merk heeft al heel wat modellen aangeboden om sportieve bestuurders te verleiden. Maar wie herinnert zich nog de 9 Turbo? Halverwege de jaren 1980 verrasten de Renault 9 en 11 met een sportieve versie met turbomotor. De kleine drukgevoede viercilinder ontwikkelde afhankelijk van het modeljaar 105 tot 115 pk. Vandaag mag dat een belachelijk vermogen lijken, maar aan hun stuur waren sterke sensaties gegarandeerd.
Bugatti 57 Galibier
Voor de oorlog genoot Frankrijk een op zijn zachtst gezegd prestigieuze reputatie in de wereld van de luxewagens. Delahaye, Delage, Hotchkiss, Talbot-Lago, Salmson en, uiteraard, Bugatti bouwden topmodellen met dikke motoren. Van al die fabelachtige automobielen is de Bugatti 57 ongetwijfeld een van de meest begeerlijke, met zijn achtcilinder in lijn met dubbele bovenliggende nokkenas. De term Galibier verwijst naar het vierdeurskoetswerk.
Panhard PL17 Tigre
Hoe kan je een berline met wat vetrolletjes en een tweecilinder van 850 cc sportief noemen? De benaming “Tigre” zou een alarmbelletje moeten doen rinkelen: De opgevoerde flat-twin ontwikkelde destijds 50 en later zelfs 60 pk. Dat volstond voor een topsnelheid van 145 km/u, ongehoord in 1959. In 1961 won het model de rally van Monte Carlo in zijn categorie. Voor wie niet vies is van een beetje flamboyant vertoon konden de eerste versies (de L1, voor de intimi) worden besteld in een rood en zwart kleedje met de naam “Bosbrand” en een “Bengaals” interieur, wat betekent dat het met een nep-tijgervel was bekleed. Riep daar iemand “kitsch”?
Naast een nieuwe look krijgt de facelift van de BMW i4 een nieuwe motorisatie, de xDrive40 met 295 kW (401 pk) en 548 km autonomie.
De opvolger van de Chiron is voor het eerst te zien onder een bijzonder kleurrijke laag camouflage.
Onze spionnen hebben prototypes van de Audi A6 e-tron gespot met brede wielkasten en grote remschijven en -klauwen, die doen vermoeden dat we ook elektrische S- en RS-versies krijgen.
Naast een nog agressievere look, krijgen de Cupra Formentor en Leon nieuwe motorisaties die krachtiger zijn en meer rijbereik halen.