Honda staat bekend als één van de actiefste motorenbouwers en sprak eind de jaren zestig tot de verbeelding met de CB750. Dat was het orgelpunt van de expertise die Honda had opgebouwd in enkele GP-seizoenen. Gouden jaren waren het (de golden sixties hebben hun naam niet gestolen), met achtereenvolgens 50 cc-tweecilinders, 125 cc-vijfcilinders en tot slot als apotheose de zescilinders met 250 en 300 cc van Mike ‘The Bike’ Hailwood. Nadat het alles gewonnen had in elke cilinderklasse, trok Honda zich meerdere jaren terug uit het wedstrijdgebeuren. We moesten tot 1979 wachten om in de Grote Prijzen de NR500 V4 (in feite een omgebouwde V8) te zien schitteren. Hij had ovale zuigers als antwoord op de regelgeving die het aantal verbrandingskamers tot vier beperkte. Deze uitzonderlijke technologie werd een mislukking in de sport, maar kreeg een vervolg in een kleine serie (de dure en zeldzame NR met 750 cc). Zo werd een lange V4-reeks geboren waarvan Honda een specialiteit heeft gemaakt, zowel in de racerij met de huidige RC213 die zich tot wereldkampioen kroonde, als in de serieproductie met de VFR-modellen.