Frans
Peter Monteverdi was invoerder van luxe-automerken in Zwitserland en had genoeg van de vele gebreken in de Ferrari’s die hij verkocht. Hij was ervan overtuigd dat hij beter kon doen dan “Il Commendatore” en wanneer zijn contract als Ferrari-verkoper werd beëindigd begon hij aan de ontwikkeling en de productie van een auto naar zijn smaak. Het Italiaanse ontwerp en de Amerikaanse V8 van zijn eerste model 375S kenden een zeer relatief succes, maar dat weerhield de Zwitser er niet van om een ultieme supercar te bedenken.
In 1970 trok Monteverdi op het Salon van Genève het doek van zijn jongste creatie, de Hai 450 SS. Die supercar sloot mooi aan bij de tijdsgeest, met zijn centraal achterin gemonteerde en 7,0 liter grote Chrysler-V8 die zijn 450 pk doorgaf aan een uitstekende manuele vijfversnellingsbak van ZF. Kers op de taart was het bijzonder sexy uiterlijk van de wagen. De naam Hai komt trouwens gewoon van het Duitse woord voor ‘haai’. De beloofde prestatiecijfers deden de gevestigde waarden van dat moment sidderen: 0 naar 100 km/u in minder dan 5 seconden en een topsnelheid van 290 km/u. Dat waren weliswaar behoorlijk optimistische inschattingen, maar destijds toonden constructeurs zich op dit vlak zelden objectief…
Helaas voor Monteverdi kon hij door de extreem hoge prijs (hij was veel duurder dan de Ferrari Daytona) en zijn problematische financiële toestand niet de oorspronkelijk geplande 49 exemplaren assembleren. Om heel eerlijk te zijn is eigenlijk enkel het eerste model verkocht. Om de schijn een beetje hoog te houden liet Monteverdi die ene wagen voor diverse tentoonstellingen en salons telkens in een andere kleur lakken. In 1973 werd een tweede, verbeterde prototype gebouwd, maar de oliecrisis wrong de hoop van Monteverdi helaas heel snel de nek om…
