François Piette

7 MEI 2008

Winnend lot?

Net als Renault met zijn Koleos, komt Ford wat laattijdig het peloton van SUV’s vervoegen. Ondanks dat er enkele ecologische lasten aan deze auto’s hangen, groeit de markt voor dit type wagens nog steeds. We zijn dan ook geïnteresseerd in de argumenten die de Kuga ter verdediging naar voor schuift.

 

Verleden jaar werden er in Europa 781.000 SUV’s verkocht. En de experts verwachten dat dit aantal nog zal toenemen, ondanks dat het moeilijk wordt om de reactie van het cliënteel te voorspellen, nu sommigen de indruk geven dat dit type wagen het milieu onnodig meer schade toebrengt. In Belgie nemen de niet top-gamma SUV’s 11,3 % van de markt in. Voor een constructeur zijn dit cijfers die meetellen en het is dus aangeraden om een dergelijk model in het gamma te hebben. Het probleem voor Ford, en voor de Renault Koleos, is dat de concurrentie al heelwat spelers op de markt heeft. Nissan Qashqai, Volkswagen Tiguan, Toyota Rav4, Hyundai Tucson, Opel Antara of nog Honda CR-V hebben al wat voorsprong genomen. Werk aan de winkel. 

De looks

 Wat zijn nu de criteria die de klant in zijn hoofd heeft bij de aanschaf van een SUV ? Uit onderzoek blijkt dat eerst en vooral (34%) het uiterlijk de grootste rol speelt. Dan komt met 28 % de prijs, terwijl 25% merktrouw laat meetellen en tenslotte worden voor 20% de terreincapaciteiten in rekening gebracht. De looks doen het hem en dat heeft Ford blijkbaar goed begrepen. Van bij de eerste kennismaking vind je de Kuga mooi. In het ontwerp vind je duidelijk de Keneticdesign-trekken van het Iosis X-concept terug, dat in 2006 in Parijs werd voorgesteld. Hij rust op het gekende C-platform waarop ook de Focus en C-Max gebouwd worden en ondanks zijn 2,69 m lange wielbasis, ziet hij er met zijn korte overhangen voor en achter, erg compact uit. De hoge gordellijn, de brede schouders en de geprononceerde wielkasten geven hem een dynamisch uiterlijk. De motorkap loopt vloeiend in de kalender over, met daarin de over de hoeken getrokken lichtpartijen. Achteraan valt de achterbumper in de vorm van een diffuser op, terwijl alle versies van een dubbele uitlaat voorzien worden. 

Plaats voor kleur

 Het interieur van de Kuga oogt ruim en, uitzonderlijk voor een SUV, kleurrijk. In de Trend-versie krijg je oranje en blauwe inzetstukken en die zorgen voor een erg leuk effect. Over het algemeen is de kwaliteit van het kunststof best te pruimen, met een klein minpuntje voor de delen die de multimedia-interface omringen.

Net als in de meeste SUV’s zit je in de Kuga vrij hoog. Maar dankzij die hoge zitpositiekan je wel de hele motorkap overzien en heb een goed overzicht over de weg. De stuurpositie is behoorlijk, maar toch zou het zitvlak van de zetel wat langer mogen zijn. Achteraan kan je twee, soms zelfs drie volwassenen meenemen. De modulariteit is eerder gewoon, met een 60/40 deelbare achterbank. Met die bank volledig neergeklapt krijg je 1355 liter koffervolume. In de normale configuratie slikt de bagageruimte 360 liter en als je in plaats van een reservewiel voor een herstelkit opteert, komt daar nog eens 50 liter bij. 

Dubbele achterklep

Hoewel de Kuga op praktisch gebied relatief conventioneel is, zorgt hij toch voor enkele leuke verrassingen. Zo is er de in twee delen openende achterklep. Als je slechts enkele kleine zaken in te laden hebt kan je enkel het glas openen. Daarbij trekt de kofferafdekking zich met een simpele beweging volledig in. Het tweede konijn uit de hoed is de 230 volt stekker voor de achterpassagiers. Hierin kan je allerlei apparatuur tot 150 Watt inpluggen. De Kuga is uitgerust met een “Easyfuel”-vulopening. Aangezien er geen stop inzit, hoef je dus je handen niet vuil te maken en tevens is de opening zo gekozen dat je niet verkeerd kan tanken.

Slechts één motor 

Het is een modeverschijnsel, maar om een Kuga te starten heb je geen sleutel meer nodig. Een simpele druk op de, niet zo fijn aanvoelende,  “Ford Power”-knop op de centrale console wekt de 2.0 TDCi tot leven. Ongemerkt dan wel, want de TDCi van 136 pk, is erg stil. De klanten hoeven zich wel geen zorgen te maken over de motorkeuze, want momenteel kan je de Kuga enkel met deze motorisatie verkrijgen.  Ford spreekt nog over een 2,5 liter vijfcilinder van 200 pk, maar ontkent dat er in de toekomst een kleinere diesel in de Kuga zou gebouwd worden. Volgens de verantwoordelijken zou een kleinere motor niet voldoende rijplezier bieden, maar persoonlijk denken we toch dat Ford niet om een 1,6 of 1,8 kan. Zeker als je het commerciële succes van de Nissan Quashqai 1,5 dCi bekijkt.

Goede prestaties 

Dus wordt het de 136 pk 2.0 TDCi of niets. Het is een gekende motor die 320 Nm levert (tijdelijk 340 Nm met overboost). Tegenover andere modellen onderging hij enkele modificaties zoals bvb de luchtinlaat die hoger kwam te liggen, om tot 45 cm water te kunnen doorwaden. De prestaties zijn met een top van 180 kmh en een sprint van 0 tot 100 in ongeveer 10 sec meer dan behoorlijk. Dat de Kuga het milieu meer beslast als een Focus is evident, maar met een gemiddeld verbruik van 6,3 liter per honderd kilometer en een uitstoot van 165 gr/km voor de tweewielaangedreven versie zit hij wel bij de besten van zijn klasse. 

Specifieke afstelling

 Ford heeft op het gebied van wegligging een reputatie te verdedigen en de ingenieurs kregen bij de ontwikkeling van de Kuga, dan ook een erg strikt lastenboek voor de neus geschoven. De auto moest wendbaar en makkelijk bestuurbaar zijn, om te vermijden dat je de indruk zou krijgen met een “grote” auto onderweg te zijn. De rolneigingen moesten, ondanks het hoog gelegen zwaartepunt, perfect beheersbaar blijven en de stuurinrichting moest zelfs met sneeuwbanden erg precies blijven. Het was dus uitgesloten om even een copy-paste van de Focus of de C-Max te maken. Tegenover deze laatste werd het spoor 4,3 cm breder en groeide de wielbasis met 5 cm. Dempers, rolbaren, rollager en geometrie werden specifiek voor de Kuga ontwikkeld. Op de weg geeft dat een erg overtuigend resultaat en de Kuga voelt minder hard en toch meer vertrouwenwekkend aan als bvb de VW Tiguan. Wij hebben enkel de vierwielaangedreven versie getest, die via zijn Haldex-koppeling tussen de 10 en de 50% van het vermogen naar de achterwielen stuurt. De tweewielaangedreven versie kost zo’n 2000 euro minder.

 

Advertentie
Advertentie
Advertentie