Eind de jaren ’60 wou Opel een luxecoupé op de markt brengen. Het vertrok op basis van zijn berline Diplomat en leidde er een majestueuze coupé met een Chevrolet-V8 van af. Het was een elegante auto die veel aandacht trok, maar de economische realiteit trok een streep door het project. Koetswerkbouwer Frua was echter geïntrigeerd door de schoonheid en nam er de technische structuur van over, maar gaf hem wel een ander kleedje.
Daar zou het project gestrand zijn als autocoureur Erich Bitter er niet iets voor had gevoeld. Hij nam het volledig over van General Motors, dat hem met open armen ontving, en bestelde bij Frua een ‘haalbaar’ project (zowel op praktisch als op industrieel vlak). Op het salon van Frankfurt van 1973 debuteerde de Bitter CD met een lijn die je zo zou kunnen verwarren met die van een gemoderniseerde Maserati Ghibli.
Op technisch vlak vinden we een Diplomat-platform, een dikke Chevrolet-V8 van 5,3 liter en geventileerde schijfremmen rondom. Helaas werden Amerikaanse motoren van de jaren ’70 gewurgd door de uitstootnormen en door… de verzekeringspremies, waardoor deze vette achtcilinder ‘slechts’ 230 pk ontwikkelde. De versnellingsbak was een automaat met slechts drie verhoudingen (al zouden een paar exemplaren met een handbak zijn geleverd…).
Toch had het geheel best wat troeven, zoals een mooi compromis tussen comfort en rijgedrag, een V8 die diep roffelde en een topsnelheid van bijna 220 km/u. De Bitter CD was opmerkelijk goed gebouwd en uitgerust, met een luxueus en met de hand afgewerkt interieur. Helaas betekende de oliecrisis het einde van grote GT’s met een schrikbarende dorst. In 1979 werd de Bitter CD afgelost door de SC nadat er zo’n 400 exemplaren van waren verkocht.?
Vond je dit artikel interessant en wil je het laatste autonieuws meteen in je mailbox ontvangen? Schrijf je – net als meer dan 300.000 autoliefhebbers – nu gratis in via e-mail: