François Piette

10 NOV 2008

Waarmee het allemaal begon (Part 1/2)

Porsche mag je tegenwoordig één van de meest rendabele constructeurs noemen. Maar zijn geschiedenis heeft enkele eigenaardige kronkels gekend. Zo heeft dat verleden zelfs wortels die tot in de nazi-periode reiken. Toch is het vooral het verhaal van een man, een familie die door de auto gepassioneerd of beter gezegd gebeten was.

Oorsprong

Alles begon bij een man met geniale ideeën, een crack in de mechanica: Ferdinand Porsche. Door zijn kennis en wetenschap trok hij de aandacht van een nogal somber figuur als Adolf Hitler. Die vroeg aan Porsche om een auto te ontwerpen die in staat was om 4 passagiers aan 100 kilometer per uur te vervoeren en…hij mocht niet meer als 1000 Deutsch Mark kosten. De Kever was geboren! Maar voor Ferdinand Porsche waren de beginselen van deze wagen de ideale basis om een sportwagen te bouwen.

Drie prototypes voor een wedstrijd…die nooit plaats had !

« 60 K 10 » was de naam die Porsche aan drie prototypes gaf, die gebouwd werden voor een wedstrijd die nooit heeft plaatsgehad. In september 1939 zou in het kader van de propaganda een race plaatshebben waarbij de deelnemers van Berlijn naar Rome zouden koersen. Maar blijkbaar had Hitler nog andere ideeën om zijn waanzinnige ego te strelen en de geschiedenis daarvan is gekend.

De prototypes toonde al opvallend veel gelijkenis met wat later de 356 zou worden. Zo vond je er de trekken in die zestig jaar lang de kenmerken van het merk zouden worden. De wagen was laag, terwijl de koets uit aluminium bestond en de opgedreven motor zorgde ervoor dat het wagentje 140 per uur kon halen. Nu lijkt zulk een snelheid haast ridicuul, maar voor die dagen was het fenomenaal, zeker als je de cilinderinhoud en het vermogen in rekening brengt!

1086 cc en 40 pk om te beginnen

Op 8 juni 1948 ging alles van start. Project 356 (het 356e project van het studiebureau) zag het licht in een klein atelier in Gmünd in Karinthië. Met zijn motor op de achteras was de familieband met de Kever erg duidelijk. De motor werd van de populaire 1100 afgeleid en produceerde 35 pk. Tsja, je moet tenslotte toch ergens starten.

De eerste 46 exemplaren verlieten stuk per stuk het atelier en werden zowel als coupé en cabriolet geleverd. Uiteraard verschilde de 356 van zijn voorouders, om de hydraulische remmen maar te citeren die de antieke kabelbediende exemplaren van de Kever kwamen vervangen. Het zag er naar uit dat de Zwitserse markt erg belangrijk was voor de jonge Duitse constructeur. Het was immers ter gelegenheid van het Internationale salon van Geneve dat de Porsche voor het eerst de internationale scene betrad. Kort nadien verhuisde Porsche met heel zijn hebben en houden naar Stutgart en tegelijkertijd liet hij het koetswerk in metaal vervaardigen. In Maart 1951 werd de kaap van 500 exemplaren gerond. Maar Ferdinand Porsche mocht dit niet meer meemaken. Datzelfde jaar was hij op 30 januari overleden, waardoor de jonge onderneming plots in de handen van zoon Ferry kwam.

1.000 exemplaren

Toch zou het niet lang duren eer de eerste duizend exemplaren de deur uit waren. In 1952 was het zover en Porsche oordeelde dat de wagen moest evolueren waarbij de kleine 1100 tot 1300 cc werd uitgeboord en het vermogen met 10 pk steeg. Kort daarna groeide de motor nog meer en werden er uit de 1500cc 55pk’s gepuurd. En vlak daarop deed Porsche nog beter door een “S” te bouwen die zelfs 70 pk leverde. Een erg zeldzame versie overigens want deze motor werd enkel in 16 -“Gläser”-roadsters gebouwd die allemaal naar Amerika gingen.

Sportiever

Met de jaren werd de 356 steeds beter, werden de remmen groter en de motoren sterker. Zo zagen we bvb de bijzondere speedster verschijnen met een 1.3 van 60 pk onder de kap. Zij die meer prestaties zochten konden beroep doen op de Carrera en de 550 Spyder RS versies. De motor behielden hun vier cilinder boxermotoren, maar boven de kleppen werden 4 nokkenassen gemonteerd. Het resultaat was een krachtige maar “puntige” motor.

356 Type A

In 1956 werd de 356 Type A boven de doopvont gehouden. Hij kwam de 10.000 exemplaren van zijn voorganger aflossen en kreeg heel wat modificaties. Zo werden de velgen wat kleiner en groeide de motor naar 1600 cc, het interieur werd ruimer en het comfort werd wat meer verzorgd. Nadat aanvankelijk de 1300 als basismotor behouden bleef verdween deze en startte het motorenpalet bij de 1,6 van 60 pk. De erg sportieve Speedster werd door de Convertible D vervangen en het comfort werd steeds meer benadrukt. De voorruit werd wat groter en de zijruiten kregen echte heffers. Over het algemeen kon je stellen dat wat makkelijker leven was met de 356

356 Type B

Met de “B” worden de zaken gecompliceerd. Van dit model werden er immer zoveel varianten gebouwd dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Toch kan je de 356 Type B in twee modellen opdelen. De T5 en de T6 verschilden esthetisch immers voldoende van elkaar om van twee versies te kunnen spreken. Van de gekende 1.6 kwam een Super 90-versie op de proppen. En zoals de naam het al laat vermoeden ontwikkelde die 90 pk.

Een Belgische carrosseriebouwer voor de cabrio.

Om het geheel nog wat te compliceren werd de Convertible D, de comfortabele versie van de Speedster, tot Roadster omgedoopt. Toen bouwer Drauz zijn deuren moest sluiten stootte Porsche op serieuze problemen want in Europa bestonden er niet zoveel koetswerkbouwers die het werk aankonden. Gelukkig waren de gebroeders d’Ieteren bereid om Porsche uit de nood te helpen. Maar kort daarna werd de Karmann-Coupé gepresenteerd en verhuisde de productie naar Duitsland. Hij kreeg de lijnen van een cabrio met hardtop, maar toch was het dak vast. Een rare kronkel die door het publiek niet echt gesmaakt werd want van deze versie werden slecht 1747 exemplaren gebouwd.

De Carrera 2 : 4 bovenliggende nokkenassen !

Voor veeleisende en dus om vermogen vragende klanten ontwikkelde Porsche een wat je noemt “gepeperde” versie. De motor kwam uit de competitie en zijn vier bovenliggende nokkenassen maakten hem gesofisticeerder, maar ook complexer als de seriemotor. Uit 2000 cc wisten de ingenieurs115 of 130 te puren. De prestaties gingen er sterk op vooruit, maar de motor was veel fragieler dan de versie met één nokkenas. In totaal werden er tussen 1959 en 1964 net geen 500 exemplaren verkocht

1963 : de 356 maakt plaats...

In 1963 wordt de opvolger gepresenteerd. De 901 staat klaar om de wereld te veroveren, maar eerst moet zijn naam nog veranderen. Peugeot heeft immers alle typebenamingen met een 0 in het midden gereserveerd. Het verouderende 356-gamma blijft nog even bestaan, maar wordt vereenvoudigd. Van de 1.6 blijven enkele de 75 (C) en de 95 pk (SC) versie bestaan. Toch blijven zowel de coupé als de cabrio in de lijsten. De laatste nog steeds geassembleerd bij Karmann.



Porsche Carrera Abarth : Een origineel brok techniek

Een Porsche getekend door Zagato ! Doordat de reglementen van de GT-wedstrijden toelieten dat de koetswerken mochten verandert worden zocht ook Porsche naar oplossingen in die richting en vroeg Zagato om voor de 356 een ander koetswerk te ontwerpen. Carlo Abarth was nauw bevriend bij de familie Porsche en mocht de wagen bouwen. Het model zag er erg gestrekt uit en kreeg het traditionele opwippende kontje en natuurlijk het Abarth-schildje op de koets. Dankzij de aerodynamische vormgeving haalde de Carrera Abarth een top van 220 kmh. De techniek baseerde zich op de 356 B Carrera. Uit de 1.6 puurden de ingenieurs dankzij de vier bovenliggende nokkenassen zomaar eventjes 140 pk aan een erg hoge 7000 toeren. Op de foto’s bemerk je trouwens een exemplaar in volle actie tijdens de 24 Uren van Le Mans in 1962.

Beroemde klanten

Stilaan kreeg Porsche een naam in het gesloten sportwagenwereldje en enkele gekende personaliteiten schaften zich ook een Porsche aan. Zo zagen we Koning Boudewijn met een Convertible D rondtoeren en schafte ook Georges Pompidou zich in 1962 een 356 B T6 aan. Als bezitter stond wel zijn vrouw Claude vermeld, maar het was de franse president die zich meestal van het gaspedaal bedienden.

Advertentie
Advertentie
Advertentie