Van oktober 1973 tot maart 1974 verviervoudigde de prijs van een vat ruwe olie. De Jom Kipoeroorlog, de Amerikaanse oliepiek van 1971, het OPEC-embargo en het einde van de Bretton-Woodsakkoorden deden de prijs aan de pomp exploderen. De gevolgen van deze eerste oliecrisis waren enorm en heel wat modellen moesten eraan geloven. We hebben er drie uitgekozen die toch een andere carrière hadden verdiend…
1. Monica
De geniale ingenieur Jean Tastevin besliste om een echt topmodel in de stijl van Ferrari te ontwikkelen na het heengaan van Facel-Vega. Het project zag er veelbelovend uit: een sublieme lijn, een interieur aangekleed met de beste materialen en een uit de autosport overgenomen V8. Om betrouwbaarheidsredenen kreeg de productieversie van 1973 uiteindelijk een rustieke maar krachtige en onverwoestbare V8 van Chrysler. Het torenhoge prijskaartje (vergelijkbaar met dat van een Rolls-Royce) en de oliecrisis kelderden het project nog voor het goed en wel begonnen was. Slechts een twintigtal exemplaren zagen het daglicht.
2. Citroën SM
In maart 1970 bracht Citroën zijn ‘Super-DS’ op de markt, de SM. Dat was de afkorting van “Sport Maserati”. Een vooruitstrevend design, een hydraulische ophanging, 4 echte zitplaatsen en een V6 van Maserati, dat waren zijn belangrijkste ingrediënten. Na een veelbelovende start raakte zijn carrière heel snel in het slop: zijn Italiaanse V6 was complex en fragiel en de oliecrisis bracht de productie tot stilstand. In 1974 waren er minder dan 300 exemplaren van gemaakt. Het jaar erop trok Citroën er de stekker uit…
3. Alfa Romeo Montreal
