Begin de jaren ’50 besefte Chrysler dat het zijn merkimago moest opfrissen. Daarom schreef het zich in voor de autosport, in het NASCAR. Daarvoor moest het zijn racewagen homologeren en zo ontstond de 300, een naam die verwees naar het motorvermogen.
In 1955 bracht Chrysler de 300 op de markt. Hij zag er formidabel uit, met enorme afmetingen (dik 5,5 meter lang) en een zeer rijkelijke uitrusting. Allemaal zaken die heel goed aansloten bij de Amerikaanse traditie. Maar de grote verrassing was zijn motor: Chrysler lepelde er een V8 HEMI in, een naam die verwijst naar een hemisferische verbrandingskamer. Deze motor, die was gebouwd voor de autosport, ontwikkelde meer dan 300 pk. Ongetwijfeld om zijn klanten niet al te veel af te schrikken koppelde Chrysler dit monster vreemd genoeg aan een tweetrapsautomaat. Maar in 1955 was een dergelijk vermogen ongezien.
Elk jaar tot wanneer het model in 1965 uit productie ging onderging het een facelift die gepaard ging met een nieuwe letter uit het alfabet. In 1956 stelde Chrysler zo de 300B voor, in 1957 de 300C enzovoort, tot de 300L in 1965. De uitrusting werd steeds rijkelijker en in 1960 piekte het vermogen op 400 pk in de 300F.
Vandaag is de Chrysler 300 zeer gegeerd omdat hij relatief weinig gemaakt is en hij vormt de natte droom van talrijke Amerikaanse verzamelaars. Sommigen wijzen erop dat het model destijds te duur was om echt een muscle car te kunnen worden genoemd, maar het was wel de eerste Amerikaanse ‘berline’ die de kaap van de 300 pk doorbrak. Zelfs vandaag zijn de prestaties nog verrassend.
