De Aston Martin DB2 was voor het merk het model van de vernieuwing. Door zijn rijgedrag en prestaties werd hij in de jaren ‘50 de lieveling van sportieve bestuurders, ondanks zijn nogal ‘ontradende’ prijs. Van de 1.200 gebouwde exemplaren werden er slechts 12 aangekleed door onafhankelijke carrossiers, uit Zwitserland of Italië. Van die 12 gingen er 2 naar Vignale. Van die twee is er vandaag nog maar één… en daar kijk je nu naar.
De eerste eigenaar was niemand minder dan de jonge koning Boudewijn (destijds 24 jaar), die hem op 10 maart 1955 in ontvangst nam. Hij zat toen al 4 jaar op de troon. Hij behield de auto zo’n 5 jaar en verkocht hem vervolgens aan een Frans bedrijf. Daarna werd de wagen naar de Verenigde Staten uitgevoerd en vervolgens keerde hij terug naar het Verenigd Koninkrijk, waar hij recent bij Aston Martin tot in de puntjes is gerestaureerd. De motor, een zescilinder in lijn van 2,9 liter, is niet meer origineel, maar voldoet wel aan de specificaties van weleer… op een paar details na: hij is door de fabriek nauwgezet gerestaureerd, maar met moderne materialen om hem een betrouwbaarheid te geven die destijds niet haalbaar was. Zo lekt hij geen olie en ontwikkelt hij vooral zo’n 175 pk.
Voor de liefhebbers: de auto wordt te koop aangeboden door het departement Works van Aston Martin. De prijs is niet gekend, maar ga er maar van uit dat die pittig is. De koning zelf was trouwens bijzonder gek op het model en had daarnaast nog een tweede DB2, die ook nog steeds bestaat.
Wil je steeds het laatste autoadvies ontvangen?
Vond je dit artikel interessant en wil je steeds het laatste autoadvies, autoweetjes en tips meteen in je mailbox? Schrijf je – net als meer dan 300.000 autoliefhebbers – nu gratis in via e-mail: