François Piette

12 FEB 2013

Top‑5: de beste Porsche 911’s

De mythe van de 911 viert dit jaar zijn vijftigste verjaardag. De 911 is het hart van Porsche en de sportwagen bij uitstek. Een auto die tegelijk knaltijden neerzet op het circuit en je ’s avonds naar het theater voert. De cijfers spreken voor zich: Porsche bouwde al 820.000 exemplaren.

Er zijn heel wat festiviteiten gepland om het jubileum van deze mythische sportwagen te vieren. In een carrière van een halve eeuw kende de 911 veel evoluties (zeven generaties) en varianten. Dit is onze topvijf.

De puurste: 911 Classic 2.0 (1964)

Alles begon op het autosalon van Frankfurt in 1963. Porsche presenteerde er de 901, die snel omgedoopt werd na een klacht van Peugeot tegen de modelnaam met een nul in het midden. Alle ingrediënten voor succes waren meteen aanwezig: stijl, een motor achterin, vijf tellers (met centrale toerenteller) en zes horizontale cilinders. De cilinders van de eerste 911 zijn maar twee liter groot en leveren 130 pk, maar de prestaties zijn op de afspraak (210 km/u topsnelheid). Dit is een pareltje dat je door de korte wielbasis met wijsheid moet besturen. Het scherpe geluid van de flat six hoeft de latere modellen niets te benijden. Aangezien er veel vraag naar is, overschrijden de prijzen 60.000 euro. Veel succes met de jacht!

De brutaalste: 930 Turbo (1975-1977)

De fijne en strakke lijn van de 911 kreeg steroïden. Grotere zijvleugels, een gigantische spoiler, extreem verbrede sporen: de 930 Turbo steekt zijn troeven niet weg. Dat manifesteert zich ook onder de motorkap: de drieliter zescilinder heeft een turbo en 260 pk. “Belachelijk, vandaag is het vermogen het dubbele”, denk je misschien. Het vermogen wordt echter op een duivelse manier vrijgegeven: onder 4.000 tr/min is de 930 een slapende kat. Daarboven wordt het een razende leeuw. Brutaler kan niet. De 930 Turbo is moeilijk in bedwang te houden, maar een uitstekende auto. Leg alvast een enveloppe met 50.000 euro opzij. 

De beste verhouding prijs/rijplezier/betrouwbaarheid: 911 Carrera 3.2 (1982-1989)

Dit is de laatste in de lijn authentieke 911’s, pure vintage door zijn allures, zijn totale gebrek aan elektronica en zijn snel verouderde ruitenwissers. De prestaties zijn top, dankzij de 3.2 flat six met 231 paarden. Het schrapende motorgeluid en de betrouwbaarheid zijn altijd op de afspraak. Volgens sommigen is dit zelfs de meest betrouwbare 911, bovendien veel eenvoudiger te onderhouden dan de volgende modellen. Dit is één van de meest gezochte 911’s. Reken op ongeveer 30.000 euro voor een exemplaar in correcte staat.

De sportiefste: 997 GT3 RS 4.0 (2011)

Behalve enkele Britse modellen, leunen maar weinig seriewagens zo dicht aan bij een bolide uit de  autosport. De 911 verdubbelde zijn originele cilinderinhoud tot 4 liter en de flat six levert na deze operatie 500 pk bij 8.250 tr/min, met een schitterende, metaalachtige klank. Een buitengewone machine die geschikt is voor het circuit (en de openbare weg) en veel opwindender stuurt dan de brutale en te krachtige GT2. Deze 911 is rechtstreeks afgeleid van de autosport, er werden maar zeshonderd exemplaren van gebouwd. Reken op minstens 150.000 euro.

De meest bruikbare: 991 Carrera 4S (2013- …)

De nieuwste 911 is de veiligste, comfortabelste en gemakkelijkst beheersbare van allemaal. Je merkt bijna niets van zijn bijzondere architectuur: de vier aangedreven wielen garanderen gebruik in alle omstandigheden. Nooit was een 911 zo stabiel. Dit is een geslaagd en homogeen model. De boxermotor is nu 3,4 of 3,8 liter groot en beschikt over 350 of 400 pk. Een supercar voor alle dagen, maar niet voor ieders budget. Hij kost minstens 100.000 euro.  

Advertentie
Advertentie
Advertentie