Wim Bervoets

1 AUG 2016

Top 6: racetechnieken die je dagelijks kunt gebruiken

Bij autoraces spelen veel factoren mee voor de overwinning: de juiste tactiek, een grote dosis geluk, en natuurlijk een perfecte wagenbeheersing. Voor dat laatste zijn er een heleboel technieken die je ook in het dagelijkse verkeer kunt gebruiken… zonder je rijbewijs te riskeren!

1. Zitpositie

De juiste zitpositie heeft twee grote voordelen: maximale ondersteuning, en maximale feedback van de auto door de zetel heen. Zet daarom je rugleuning zo recht mogelijk, zodat je volledige rug contact maakt met de zetel. Ook je bovenbenen kunnen best zoveel mogelijk de zetel raken.

2. Kwart voor drie

In tegenstelling tot wat je bij de rijschool hebt geleerd, is “tien-voor-twee” niet de ideale positie voor je handen op het stuur. Bij “kwart-voor-drie” hebben je handen immers veel meer bereik en controle over het stuur. Mocht je airbag ooit afgaan, is het risico op verwondingen aan je armen bovendien iets kleiner dan bij de rijschoolpositie.

3. Duwen en trekken

Hier ben je je misschien niet van bewust: als je een bocht neemt, trek je aan je stuur. Maar wanneer je in plaats daarvan met je andere hand duwt, hou je niet alleen meer controle over het stuur. Je voelt ook veel beter wat de wagen doet en je kunt preciezer insturen. Heb je dus een bocht naar rechts, duw je het stuur met je linkerhand.

4. Kijken

De basisregel bij elke raceopleiding: ver genoeg vooruit kijken. Je gaat er niet alleen vloeiender door rijden, je anticipeert ook veel beter op eventuele hindernissen op de weg. Focus je alleen op je voorligger, dan ga je pas remmen wanneer hij begint te remmen. Kijk je verder, dan weet je al dat je moet remmen wanneer diens voorligger in de ankers duikt.

5. Eén ding tegelijk

Een race-instructeur tikt je hier allicht het eerst voor op de vingers: in de bocht al terug op het gas gaan. Heb je race-ervaring, dan kun je daar mee spelen, maar de basis begint bij “zuiver” rijden: ofwel remmen, ofwel gas geven, ofwel sturen. Rem dus voor de bocht, en geef pas gas wanneer je er uit bent. Altijd handig wanneer een bocht er spekglad bij ligt en je dus niet al draaiend bij kunt remmen…

6. Tussengas

Deze techniek duurt wat langer om onder de knie te krijgen: wanneer je remt en ontkoppelt om een versnelling lager te schakelen, geef je tegelijk een dot gas bij. Dat doe je ofwel met de buitenkant van je rechtervoet, ofwel met je hiel (de techniek wordt daarom ook wel “tiphielen” genoemd). In een race, wanneer elke seconde telt, vermijd je daardoor het effect van de motorrem door het toerentalverschil tussen de versnellingen. In het gewone verkeer is het iets minder belastend voor de aandrijflijn van je auto. Let op: in niet alle auto’s staan de pedalen in de goede positie om makkelijk te tiphielen, en je oefent best op privéterrein tot je het vlot kunt.
Advertentie
Advertentie
Advertentie