François Piette

30 JAN 2008

Hij heeft het nog altijd!

Subaru heeft sedert jaren een « discrete » relatie met de gepassioneerde autoliefhebber. Door hun aparte technologische oplossingen positioneren zij zich enigzins naast de concurrentie. Bij de rallyfans is de Impreza een naam als een klok en spreken de WRX- en STi-versies menig amateur aan. Maar met hun laatste boreling gooien de Japanners toch enkele tradities overboord. Eens kijken dus of de oude spirit, ook in onze test 2.0R Sport van 150 pk werd behouden.

 

Stijl

Met een hedendaagse maar allesbehalve avant-gardistische look, veegt de nieuwe Impreza alle links met het oude design van tafel. Een “hatch” met achterklep vervangt het 3-volumekoetswerk, terwijl de deurramen een omkadering kregen. Het algemene uitzicht is niet onaangenaam, maar de lijn is toch wat banaal. Het dak is vrij hoog en de achterzijde oogt wat zielloos. Het geheel kan echter met een Sport Pack opgefleurd worden en met zijn stevig uitgewerkte bumpers, een diffuser achteraan of nog kuipzetels in Alcantara ziet hij er heelwat pittiger uit. Of kortweg, een volledig pack dat de gewone versie haast voor een WRX kan laten doorgaan en daarbij de aandacht van heelwat voorbijgangers wekt. Nog één kleine opmerking: de achteruitkijkspiegels zijn echt groot!

Motor

Geen turbo te bespeuren onder de kap van onze 2.0 R Sport! Waar de WRX STi nog met een 2.5 l van 300 pk voor de dag komt, zijn de atmosferische versies heelwat bezadigder. Er staan twee beschikbare motoren in de lijsten waarbij de 1.5 107 pk levert en uit de 2 liter 150 pk’s worden gepuurd. De kleinste van de twee kunnen we best vergeten want die dient bij manier van spreken enkel om de Impreza voort te bewegen en meer niet. In deze test concentreren we ons dus op de 2 liter, terwijl er eindelijk ook een diesel zit aan te komen. Maar die zal eerst de Legacy en de Outback aandrijven. Om hem in de Impreza te zien, moeten we nog tot 2009 wachten.

Het is traditie bij Subaru om hun motoren ‘flat’ te bouwen, wat dus wil zeggen dat de cilinders tegenover elkaar liggen. Dit zorgt voor een erg karakteristiek en erg herkenbaar geluid. Terwijl vroeger ook Alfa Romeo, Lancia, Citroen en zelfs Ferrari deze motorbouw wisten te appreciëren, blijven er nu maar twee constructeurs meer over die de voordelen van de boxer verdedigen. Subaru maar ook Porsche vinden voordelen als lage bouwhoogte en dus betere aerodynamica of een lager zwaartepunt en dus betere wegligging, nog steeds erg belangrijk. Nadelen als een hoger verbruik en de redelijk grote inbouwbreedte, baren hen anderzijds de nodige zorgen.

In de praktijk vinden we bij 6.400 omw een vermogen van 150 pk en bij 3.200 toeren een koppel van 196 nm die naar de wielen gestuurd worden. De motor is soepel en rond maar voelt zich vanaf 4.000 omwentelingen optimaal in zijn sas. Vanaf dat moment vliegt hij als het ware naar de rode zone, met op de achtergrond een diepe rochel die graag naar de rallyfamilie verwijst. En toch krijg je soms het gevoel dat deze 4-cilinder boxer voor een 2 liter toch wat “licht” overkomt. Hij is soepel, melodieus en vol goede wil, maar lijkt eerder vlot als krachtig te zijn.

Het eeuwige min-punt bij Subaru is het verbruik…dat ook nu te hoog blijf. Je mag een minimum van 10 liter rekenen, wat toch eerder matig is. Zeker als wat enthousiasme dat cijfer snel naar 12 liter laat klimmen.

De mechanische versnellingsbak telt vijf gangen. Opmerkelijker is dat, voor een auto uit dit gamma, er zoals op de beste off-roaders ook een korte overbrenging gemonteerd wordt. De gangen zijn goed op elkaar afgesteld, maar de bediening is nogal taai, zeker als de bak nog koud is. Maar met een goed uitgevoerde tip-hiel kan je dit euvel mooi oplossen.


Wegligging

Subaru’s hebben, dankzij hun vierwielaandrijving, de reputatie erg efficiënt te zijn op de weg. Wat ook de atmosferische omstandigheden zijn, de integrale aandrijving zorgt steeds voor een uitstekende grip en een doeltreffende wegligging. De nieuweling voegt daar een prima troef aan toe: een ongelooflijk goed afgestelde ophanging. En dan wik ik nog mijn woorden…Met de heel erg goed beperkte koetsbewegingen, levert deze ophanging een erg plezierig rijgedrag en dus veel plezier aan de bestuurder. En wanneer de chauffeur besluit om het tempo wat te laten zakken, strijkt dat onderstel de wegoneffenheden mooi glad en kan je van een uitstekend comfort genieten.

De stuurinrichting is direct en precies, en laten je toe om bochten rustig en veilig aan te snijden. Spijtig genoeg gaat dit niet helemaal op voor de remmen.  Het pedaal voelt sponzig aan en vergt een grotere pedaalkracht als normaal om stevig te kunnen afremmen. Toch wordt het nooit ernstig en na een aantal kilometers gewenning, merk je er haast niets meer van.



Comfort

Het wat gegroeide silhouet vergemakkelijkt uiteraard het instappen. En eens je je in de kuip van de Sport-versie genesteld hebt, voel je je perfect op je plaats en klaar om op weg te gaan…moest het stuur niet zo laag zitten! Doordat een hoogteregeling ontbreekt, krijgen de groten en zelfs middelgroten onder ons het gevoel dat het stuur haast op kun knieën ligt. En omdat we dan toch wat op te merken hebben, willen we daar nog aan toevoegen dat het kunststof van het dashboard allesbehalve leuk aanvoelt. De presentatie van het geheel is nochtans erg origineel en aangenaam. De multimedia-interface met een archi-complete boordcomputer, stereo en navigatie is met zijn touch-screen en talrijke functies toch erg makkelijk te bedienen.

De interieurruimte is erg correct, terwijl het kleine koffervolume wat uit de toon valt. Door de grote raamoppervlaktes valt er veel licht in het interieur en is ook het zicht rondom uitstekend. Wat tegenwoordig toch een wat zeldzame karaktertrek aan het worden is en we dus alleen maar kunnen bejubelen.


Prijzen en uitrusting

De Luxury en de Sport zijn de twee beschikbare uitrustingsniveaus. Als basis betaal je voor de Luxury 20.995 €, maar voor dit relatief hoge tarief krijg je wel een uiterst volledige uitrusting. 16-duims lichtmetaalvelgen, cruise control, automatische airco, mistlichten, ontdooiing van de ruitenwissers vooraan, CD-lezer enz. De Sport-versie voegt daar nog 17-duimers bij en zorgt tegelijkertijd voor xenon-lampen, stabiliteitscontrole, radio-CD met 6 luidsprekers, bedieningen aan het stuur, sportzetels, een cosmetische kit met andere deurdrempels en grotere bumperschilden en nog heelwat meer.


De optielijst is dan ook erg klein. Een automatische versnellingsbak met 4 verhoudingen kost je 1.500 €, metaalkleur verhoogt de rekening met 450 € terwijl simili-leder 1.695 € extra vraagt. Echt leder komt op 1.795 € maar voor die prijs mag je ook Alcantara kiezen. En op aanvraag wordt de auto voor 1000 € zelfs tot utilitair omgebouwd.

Conclusie

Waar de Impreza op esthetisch gebied niet tot de origineelsten behoort, moeten we toegeven dat hij door zijn technische oplossingen toch typisch Subaru blijft. De knappe techniek krijgt echter last van een concurrentie die ook niet stil blijft zitten. Rest ons niets anders dan naar de diesel uit te kijken die, ook als boxer gebouwd, zeker een meerwaarde zal betekenen voor dit excellente chassis….Of laat eerst die WRX, met zijn 300 pk maar komen!

 

Advertentie
Advertentie
Advertentie