Italië blijft een van de populairste vakantiebestemmingen voor veel Belgen. Naast een fascinerend cultureel erfgoed, met museumsteden als Rome, Firenze en Venetië, staat het land bekend om zijn keuken, die even gevarieerd als lekker en betaalbaar is. De warme gastvrijheid van de Italianen maakt elk bezoek memorabel en geestverrijkend. Of je nu geïnteresseerd bent in kunst, gastronomie, geschiedenis of het ontdekken van adembenemende landschappen, is Italië een niet te missen vakantiebestemming!

Om er naartoe te reizen vanuit België, moet je echter de Alpen oversteken via Zwitserland, Frankrijk of Oostenrijk. Een route die onvermijdelijk bergpassen passeert, als ze tenminste open zijn in het seizoen, of waarvoor je lange tunnels moet oversteken, wat voor sommige mensen ongemakkelijk of zelfs angstaanjagend kan zijn. Gelukkig is de ene tunnel de andere niet, en kunnen de verschillen in lengte, tolprijs en de drukte qua verkeer het verschil maken.

1. Mont-Blanctunnel (Frankrijk-Italië)

Met zijn enkele rijstrook per richting van bijna 12 km lang is de Mont-Blanctunnel een van de langste van Europa. Het feit dat het verkeer in beide richtingen rijdt zonder een echte fysieke scheiding tussen de rijstroken, kan betekenen dat sommige bestuurders er niet op hun gemak in rijden. Tel daarbij op dat het er vaak erg druk is, wat leidt tot lange wachtrijen in Chamonix, en de prijs van 54,10 euro per overtocht plus nog eens meer dan 50 euro aan tol in Frankrijk als je vanuit België of Luxemburg komt, en je hebt een bijzonder kostelijke route.

2. Grand-Saint-Bernardtunnel (Zwitserland-Italië)

De Grand-Saint-Bernardtunnel werd geopend in 1964 en was de eerste tunnel die het hele jaar een transalpiene wegverbinding bood naar Italië, kort voor de opening van de Mont-Blanctunnel in 1965. Met een lengte van 5,8 km duurt het slechts vijf minuten om de tunnel over te steken en is hij veel minder druk dan zijn Frans-Italiaanse tegenhanger. En omdat hij korter is, kost hij ook minder: 31 euro voor de overtocht en 50 euro om hem heen en terug te nemen. Als je liever over Zwitserland rijdt dan via Frankrijk, kan je bij meerdere ritten ook heel wat geld besparen, aangezien het Zwitserse vignet van 44 euro heel het jaar geldig is!

3. Gotthardtunnel (Zwitserland)

De Gotthard is de grote jongen qua tunnels! Bij zijn opening in 1980 brak hij dan ook tal van records met een lengte van 16,9 km, waarmee het vandaag nog steeds de vijfde langse wegtunnel is wereldwijd, achter de Lærdaltunnel in Noorwegen, de Yamataunnel in Japan en de Zhongnanshan- en Jinpinshantunnels in China. In tegenstelling tot de Grand-Saint-Bernard en de Mont-Blanctunnel, moet je bij de Gotthardtunnel geen tol betalen. Iedereen met een Zwitsers vignet kan er gratis doorheen reizen, wat zeer lange files oplevert tijdens piekmomenten. Het verbindt de kantons Uri en Ticino, waarna je snel Italië kan binnenrijden via het Lugano meer of Lago Maggiore.

4. Fréjustunnel (Frankrijk-Italië)

We keren terug naar Frankrijk met de Fréjustunnel, een 12,9 km lange verbinding tussen Modane in de Franse Savoie en Baronnèche in de Italiaanse Piemontestreek. De tunnel werd geopend in 1980 en is samen met de Mont-Blanctunnel een van de belangrijkse wegverbindingen tussen Frankrijk en Italië, waar jaarlijks meer dan een miljoen auto’s doorheen rijden, en bijna net zoveel vrachtwagens. Het kost echter 54,10 euro voor een enkele reis vanuit Frankrijk, of 67,50 euro heen en weer! En dan is er nog de Franse péage…

5. Col de Tendetunnel (Frankrijk-Italië)

De Tendetunnel ligt onder de gelijknamige bergpas op de grens tussen Frankrijk en Italië. Hij verbindt het kleine dorpje Tende in de Alpes-Maritimes met Limone Piemonte in Italië. Hij werd gebouwd tussen 1878 en 1882 en is 3,2 km lang, met een breedte van slechts 6 meter! Sinds 2015 wordt eraan gewerkt om hem breder te maken, waardoor deze tunnel momenteel gesloten is voor het verkeer. Eind 2024 zou hij echter opnieuw moeten opengaan.