Walter P. Chrysler startte zijn carrière - net als zijn vader - bij de spoorwegen. Na enige tijd belandde hij bij General Motors waar hij aan het hoofd kwam te staan van Buick. Na een passage bij Willys-Overland (dat later bekend werd met de Jeep), nam hij de uitdaging aan om het zieltogende autobedrijf Maxwell weer op het goede spoor te krijgen. Het is daar dat - in het geheim - werd gewerkt aan wat het eerste model van Chrysler zou worden.

Advertentie
Advertentie

1. Chrysler Six (1924)

De allereerste Chrysler, de Chrysler Six, werd gelanceerd in 1924, al werd het bedrijf Chrysler pas in 1925 officieel opgericht. De wagen werd uitgerust met een krachtige 6-cilinder en haalde een respectabele topsnelheid van 120 km/u. Walter P. Chrysler wou het model graag voor het eerst tonen op een autoshow in New York. Maar omdat het model niet 100% afgewerkt was, mocht hij niet deelnemen. Chrysler huurde dan maar de lobby af van het hotel waar de autoshow in een grote zaal plaats vond, zodat iedereen die de show zou bezoeken zijn auto als eerste te zien kreeg. Dat creatieve en commerciële talent heeft hem later geen windeieren gelegd.

Man in pak met oude auto, FDNY-kentekenplaat, garage op de achtergrond.
Advertentie
Advertentie

2. Chrysler Airflow (1934)

Mogelijk was de Chrysler Airflow de eerste Amerikaanse auto die in de windtunnel ontworpen is. En hoe goed zijn aerodynamische eigenschappen ook waren, een commercieel succes is de Airflow nooit geworden. Het conservatieve publiek lustte de innovatieve creatie van Chrysler niet en na 1937 verdween het model alweer. Toch heeft het model een belangrijke voortrekkersrol gespeeld in de autoindustrie, door extra aandacht te vestigen op de aerodynamische eigenschappen en gewichtsverdeling van een auto.

Chrysler Airflow uit de jaren 1930 voor futuristische trein, baanbrekend gestroomlijnd ontwerp.

3. Chrysler 300 “letter series” (1955)

Over welk model de eerste echte “American muscle car” was, bestaat al lang discussie. De Chrysler C-300 die in 1955 geïntroduceerd werd, mag zeker meedingen naar die titel. De 300 in zijn naam verwijst naar het aantal pk van de sedan. Chrysler had namelijk zijn sterkste motor, de 5.4-liter FirePower “Hemi” V8 onder de de motorkap gelepeld. De C-300 was dan ook een auto ontwikkeld voor de Nascar-races, die omwille van de nodige  homologatie ook aan de gewone consument verkocht werd. In 1956 werd het vermogen al opgeschroefd tot 355 pk. Het was de start van een reeks krachtige 300-“letter-modellen” tot en met de letter L in 1965.

Advertentie
Advertentie
Chrysler Imperial 1955 klassieke auto, gestroomlijnde motorkap, geparkeerd voor bakstenen muur.

4. Chrysler Town & Country (1940 en 1990)

Chrysler heeft de gewoonte om dezelfde modelnaam gedurende verschillende decennia en voor verschillende types van auto’s te gebruiken. De benaming Town & Country kende zijn origine in de jaren ’40 en was de naam van een modelreeks die onder meer een stationwagen, sedan coupé en cabriolet bevatte. De kenmerkende houten panelen waren in de beginjaren een noodzakelijk iets, gezien staal voor de oorlog gebruikt werd en dus schaars was.

Toen Chrysler eind jaren ’80 de groeiende populariteit voor minivans opmerkte bij de merken Dodge en Plymouth, besloot het de naam Town & Country in dat segment te gaan gebruiken voor een MPV van Chrysler. Het namaakhout op de zijkanten van die minivans was een overduidelijke knipoog naar de oude generatie van de Town & Country-reeks. Het succes van de minivans was een financiële meevaller voor Chrysler in de moeilijke jaren ’80.

Advertentie
Advertentie
Plymouth stationwagen 1941 met houten panelen, geparkeerd langs een boomrijke weg.
Chrysler Town & Country minivan met houtpanelen, geparkeerd in een woonwijk.

5. Chrysler LeBaron Convertible (1982)

Sinds de oliecrisis van 1973 steeg de vraag naar kleinere en zuinigere wagens, iets waar Chrysler slim op inspeelde met de M-body modellen. De volgende generatie K-platform-modellen, waaronder de Chrysler LeBaron, waren cruciaal voor het overleven van het merk in de jaren ’80. Dankzij hun zuinige voorwielaandrijving en lage productiekosten hielpen ze Chrysler uit een diepe financiële crisis.

In de jaren ’70 verdwenen ook meer en meer cabriolets uit de Amerikaanse showrooms, onder andere omdat ze niet veilig genoeg waren. De cabrio-versie die Chrysler in 1982 maakte van de LeBaron, was de eerste om die markt opnieuw leven in te blazen sinds de Cadillac Eldorado als “laatste Amerikaanse cabrio” werd geschrapt in 1976.

Chrysler LeBaron cabriolet uit de jaren 80 met houtpanelen, geparkeerd op een weg.
Chrysler LeBaron 1980, klassieke sedan, vintage ontwerp, zilveren carrosserie, iconische wielen.

Bonus: Chrysler PT Cruiser (2001)

De Chrysler PT (“Personal Transport”) Cruiser past helemaal in de retro-rage van de jaren 2000. Terwijl Volkswagen de Kever nieuw leven inblies met de Beetle en ook de Mini opnieuw ten tonele verscheen, kreeg Chrysler het model cadeau van het merk Plymouth. Dat laatste hield namelijk op te bestaan en de opvolger van de - veel radicalere - Plymouth Prowler werd opgepikt door Chrysler. Ondanks zijn stijl die doet denken aan de Amerikaanse hot rods, vind je hier geen V8, maar eerder bescheiden benzine- en zelfs dieselmotoren. Door zijn unieke design en betaalbare prijs, werd de PT Cruiser toch een geliefd model bij een specifiek publiek, goed voor 1,35 miljoen exemplaren voor het model werd stopgezet in 2010.

Zwarte Chrysler PT Cruiser rijdend op een schilderachtige weg bij schemering.
Zwarte Chrysler PT Cruiser op bochtige bergweg met bosrijke achtergrond.