François Piette

26 FEB 2009

Familiezaken…

Als de Seat EXo er erg vertrouwd uitziet dan komt dat omdat de auto rechtstreekse erfgenaam is van de vorige generatie Audi A4. Een slim manoeuvre, waardoor je als klant een premium product aan bodemprijzen kan kopen. Wel valt af te wachten of deze paella niet te sterk naar zuurkool smaakt.

 70 % gemeenschappelijke onderdelen…

Bij een verandering van model worden normaalgezien zowat 40 % van de onderdelen vervangen. Bij de EXEO valt dit percentage naar 30% terug en toch horen daar belangrijke onderdelen als motor, ophanging en enkele cosmetische ingrepen bij. Van buiten is de band met de A4 opvallend, zeker in profiel. Het front ziet er met zijn scherpere tekening wat dynamischer uit en de achterzijde verandert minimaal maar kreeg wel nieuwe lichtblokken mee.

Interieur

Binnenin lijkt het alsof de ingenieurs graag aan het spel “vindt de 7 verschillen” hebben willen deelnemen. Nu hoeft dat eigenlijk geen nadeel te zijn want de A4 werd geroemd voor zijn afwerking en uitstekende materiaalkeuze. De Exeo koos voor nieuwe stoelen die beter steunen, een GPS uit de nieuwe Audi-rekken en … het logo op het stuur ! De afwerking is die van een premium model, maar het is ook geweten dat de interieurruimte van deze klasse eerder beperkt is. Om helemaal duidelijk te zijn: echt groot is de Exeo niet en de bergruimtes zijn beperkt en geen centimeter te groot. Gelukkig is de serie-uitrusting meer dan compleet. Automatische bi-zone airco, CD-MP3 lezer met auxilary aansluiting, een batterij airbags met zelfs eentje voor de knieën, enz, enz…

Onder de motorkap

Bij de motoren mocht de Exeo neen zeggen tegen de afdankertjes van Audi maar kregen hij de nieuwe 2.0 TDI met common rail ingelepeld. Deze wordt in drie varianten aangeboden en de Spanjaarden laten ons de keuze tussen 120, 143 en 170 pk. Bij het benzineaanbod krijgen we drie moderne motoren met injectie. Het gamma begint met de 1600 cc van 102 pk en klimt vervolgens via de 1,8 TSI van 150 pk naar de schitterende 2.0 TSI van 200 pk.
Opvallend is ook dat je bij de ophanging tussen twee specifieke afstellingen kan kiezen: sport of comfort.

Op de weg

Wij mochten met de 2.0 TDI van 143 en 170 pk op weg. Onmiddellijk valt de werkingsstilte van deze twee zelfontbranders op. Jammer genoeg worden daardoor de windgeluiden naar voor gebracht… Maar de oude klapperende pompinjectoren zijn dus enkel nog een minder goede herinnering die je bovendien snel vergeet eens je de romige diesel van nu leert kennen. De motoren zijn erg soepel en hernemen vanuit de laagste regimes. Bovendien zijn ze erg lineair en over een groot toerentalbereik inzetbaar. Wat de 2.0 TSI betreft voelen we enkel lovende koren opborrelen. Deze motor koppelt nervositeit aan soepelheid en stilte. Geweldig ! De sound van de motor is misschien wat rauwer als onder de kap van de Leon FR maar diens dubbele uitlaat zorgt dan weer voor een veel diepere en duidelijk hoorbare brom.
Met zijn comfortafstelling heeft de Exeo bij het beter bochtenwerk wat last van pompbewegingen. De compressie is voldoende hard, maar de ontspanningsfase is vrij soepel en laat de koets wat te veel vrij spel. Hij deint wat mee met het wegoppervlak en werkt dwarsvoegen niet helemaal weg. Maar uiteraard heeft de wegligging hier geen last van en het weggedrag blijft steeds veilig en gezond. In de sportafstelling wordt de koets beter gecontroleerd. Met deze afstelling rijdt de Exeo bovendien erg precies maar dit heeft uiteraard ook gevolgen voor het rijcomfort. Laten we er het bij houden dat hij nu behoorlijk “droog” mag genoemd worden. De stuurinrichting tenslotte is erg goed ontdubbeld en zorgt voor een stevig en goed gevoel. Hier en daar hoor je zelfs zeggen dat hij het beter doet dan de nieuwe A4, die wat te kunstmatig aanvoelt. Als dat geen complement is.
 

Advertentie
Advertentie
Advertentie