De kogel is door de kerk, ook de EU is uiteindelijk van mening dat haar ambities voor de elektrificatie van het wagenpark te ambitieus waren. Een totaalverbod op nieuwe auto’s met een verbrandingsmotor vanaf 2035 komt er dus niet. En ook voor de tussentijdse doelstellingen is er meer flexibiliteit. De bestelwagenmarkt moest tegen 2030 voor 50% zijn geëlektrificeerd, maar ook dat doel wordt bijgesteld. Een subsidiepakket van 1,8 miljard euro moet daarnaast de ontwikkeling van een Europese waardeketen voor batterijen ondersteunen. En tenslotte komt er een nieuwe categorie van “Small Affordable Cars”, elektrische auto’s van maximaal 4,2 meter lang die binnen de EU worden gebouwd, die dubbel interessant moeten worden voor de constructeurs. We leggen uit.
Laat ons beginnen met het verbod op verbrandingsmotoren vanaf 2035. Dat wordt dus uitgesteld naar een latere datum (die de Commissie nog niet vermeldt). Het doel voor 2035 is een CO2-reductie van 90%, waardoor de autofabrikanten dus nog steeds hard zullen moeten inzetten op elektrische modellen. Maar er is nu meer flexibiliteit voor plug-inhybrides (PHEV), range-extenders (EREV) en zelfs klassieke verbrandingsmotoren om in hun niche te blijven bestaan.
Small Affordable Cars, ofwel de “E-Car”
De overige 10% aan CO2-uitstoot moet wel worden gecompenseerd door het gebruik van koolstofarm staal uit de EU, e-fuels en biobrandstoffen. Maar de constructeurs kunnen ook “superkredieten” scoren door die “Small Affordable Cars” te bouwen. Die moeten in de EU worden geproduceerd, volledig elektrisch en maximaal 4,2 meter lang zijn. Een specifieke prijs plakt de Commissie er nog niet op, en ook de specifieke steunmaatregelen voor deze nieuwe autocategorie zijn er nog niet. Dat laat de Commissie over aan de lidstaten.

Bedrijfsvoertuigen krijgen ook uitstel
Verder is het doel van 50% minder CO2-uitstoot door lichte bedrijfsvoertuigen (bestelwagens, pick-ups, …) tegen 2030 bijgesteld naar 40%. Dat komt omdat de markt voor elektrische bedrijfsvoertuigen trager op gang komt dan die van de personenwagens, ook omdat er geen grote fiscale voordelen aan hangen. De elektrificatiedoelstellingen voor vrachtwagens worden ook bijgesteld, maar daar is nog geen uitsluitsel gevonden.
Wagenparken van grote bedrijven moeten wel elektrificeren
Wat bedrijfswagens betreft: daar legt de EU de last bij de lidstaten, die verplichte targets moeten opstellen voor grote bedrijven om hun wagenpark te elektrificeren. De bedoeling is dat, zoals vandaag al het geval is in België, de bedrijfswagenmarkt ook het aanbod aan tweedehands elektrische wagens versterkt wanneer ze aan het einde van hun contract komen. En omdat bedrijfswagens gemiddeld meer kilometers afleggen, heeft dit een grotere impact dan een maatregel die particulieren treft.

Wat zal het gevolg zijn?
Wat moeten we hiervan vinden? Op zich is het logisch dat de mogelijkheid blijft bestaan om auto’s met een verbrandingsmotor te kopen voor wie écht nog niet in staat is om over te schakelen naar elektrisch - of dat nu door de lokale infrastructuur, het gebruiksprofiel of om financiële redenen is. Maar wij zijn vooral benieuwd naar welke auto’s onder deze “Small Affordable Cars”-regeling zullen vallen. Komen alle Europese EV’s van minder dan 4,2 m lang en onder een bepaalde prijs in aanmerking? Of worden het echt specifieke auto’s, naar het voorbeeld van de Japanse kei cars? We zullen het hopelijk snel te weten komen.













